Column: Voorkom de Death Valley van innovatie
Column door Voorzitter KNVOL commodore b.d. drs. Tom de Bok
Defensie bereidt zich altijd voor op de laatste oorlog, is een veel gehoorde uitspraak en daarin zit een kern van waarheid. Anderzijds is Defensie naast de seksindustrie en de criminaliteit een voorloper bij innovatie en technische ontwikkelingen. Internet is daarvan een sprekend voorbeeld. Maar de technologische ontwikkelingen gaan nu zo razendsnel dat Defensie het momentum verliest, zeker in Europa en Nederland. In 2017 schreef de Amerikaanse generaal Allen (‘Hyper War’) dat een toekomstig conflict een hyper war zal zijn. Een hyper war is een conflict waar menselijke besluitvorming vrijwel geheel is verdwenen. De inzet van militaire middelen wordt gedomineerd door geavanceerde sensoren, snelle netwerken en besluitvorming over wapeninzet door artificial intelligence (AI). Snelheid is hier de dominante factor. Door de verregaande en noodzakelijke automatisering van het inlichtingen-en besluitvormingsproces reageren wapensystemen, ook die van de tegenstander, vrijwel met de snelheid van het licht. De traditionele gelaagde command & control met zelfs nationale ‘red card holders’ heeft zijn tijd gehad.
De hyper war is geen Star Wars; immers de technologie is al beschikbaar of zichtbaar aan de horizon. In veel Aziatische landen worden al slimme steden gebouwd als voorloper op de slimme samenleving. Naast dom, vies en gevaarlijk werk worden ook allerlei andere taken sneller en beter uitgevoerd. Transport, rechtspraak, medische diagnostiek, opsporing van criminaliteit et cetera, kunnen vele malen effectiever en efficiënter en grotendeels op afstand worden uitgevoerd. Uiteraard brengt dit ethische dilemma’s met zich mee, maar de trein rijdt al dus het is geen kwestie meer van of, maar hoe.
Zo ook de hyper war. Dit heeft grote consequenties voor Defensie. De eerste aanzet tot verandering is gegeven in het vorige kabinet (Rutte II), met de adaptieve krijgsmacht. De Defensievisie 2035 is een verdere stap. Die besteedt veel aandacht aan technologische ontwikkelingen waaronder informatiegestuurd optreden. Maar 2035 is wel een erg verre horizon die niet echt de sense of urgency in de organisatie stimuleert. Inmiddels zijn er wel diverse initiatieven om de innovatie en de technologische ontwikkelingen te stimuleren en structureren. Er is een innovatiestrategie, innovatiestructuur en een ecosysteem, inclusief de kennisinstituten die zich met innovatie bezighouden. Zo heeft de Koninklijke Luchtmacht een Innovation Board onder leiding van de Commandant Luchtstrijdkrachten en is er een generaal innovatie (en informatie) benoemd. Maar verder zijn er (nog) geen grote veranderingen in de organisatie, noch in de ontwikkeling, aanschaf en inzet van (wapen)systemen. De structuur van het Ministerie van Defensie is veranderd. Ook de luchtmacht krijgt een nieuwe structuur met zogenoemde commands (zie verderop in dit blad) . Of dit de aanjager is van innovatie en transformatie is twijfelachtig. Vooral als dit niet gepaard gaat met een verdere vertaling naar mensen en middelen en, net zo belangrijk, aanpassing van de verwerving- en bedrijfsvoeringprocessen. Als het tien jaar duurt voordat een nieuw (wapen)systeem operationeel wordt, krijg je zeker niet de modernste versie.
Ondertussen zijn er diverse succesvolle innovatieprojecten die tot verbeterde output voor de ‘warfighter’ leiden en bijdragen aan culturele verandering, oftewel de sociale innovatie. Na zes jaar AIR (Ambition Innovation and Results) binnen het CLSK, is een innovatie-ecosysteem gerealiseerd dat een voorbeeld is voor heel Defensie. Een 5e Generatie Luchtmachter wordt gestimuleerd om innovatiekansen te zien en die om te zetten in daden. Waar het daarna vaak stagneert, is het operationaliseren van succesvolle innovatieprojecten. De stap van pilot naar integratie in de dagelijkse bedrijfsvoering strandt op het gebrek aan geld, mensen en commitment van andere organisatieonderdelen van Defensie. Een innovatieproject komt dan terecht in de vallei des doods. Dit is niet alleen zonde van het project, maar nog veel erger is de negatieve impact op de sociale innovatie. Op de werkvloer, bij de ‘warfighter’ loopt de energie eruit om zich voor innovatie in de teugels te werpen.
Wat moet er gebeuren?
Visie 2035 moet worden vertaald naar een veranderstrategie met duidelijke doelen waar Defensie over vijf jaar al moet staan. Het beschikbaar stellen van middelen en de herinrichting van de bureaucratische processen zijn randvoorwaarden. Herijk de rol van het JIVC tot een ‘power house’ voor innovatie. Zie Israël.
Defensiebreed moet top down continu worden uitgedragen dat innovatie prioriteit heeft, waarvoor IT en AI de motor zijn. Focus op kort-cyclische innovatieprojecten die ook mogen falen en anticipeer op de consequenties als het een succes wordt.
Reacties: voorzitter@onzeluchtmacht.nl