Luitenant-kolonel Maurice ‘Skunk’ Schonk is één van de twee vliegers binnen de Koninklijke Luchtmacht die meer dan 4.000 uur op de F-16 hebben geklokt. Een flink deel daarvan maakt hij tussen 1995 tot 2010 als operationeel vlieger bij 323 Squadron op Leeuwarden.
In zekere zin vloog de KLu in de afgelopen 35 jaar met twee verschillende typen F-16’s: de OCU en de MLU. De F-16 OCU (Operational Capability Upgrade) is de ultieme variant van de oorspronkelijke F-16A/B. Met deze versie opereren Nederlandse vliegers begin en midden jaren 90 boven Bosnië. Dankzij de mid-life update (MLU) van eind jaren 90 behoren de Nederlandse F-16’s vanaf dan bij de wereldtop.
Verbetering en beperking
Door zijn lange carrière op de F-16 heeft Skunk ervaring met de operationele inzet van beide versies. “Hoe ik in de MLU in 2003 Afghanistan opereerde was een enorme verbetering ten opzichte van hoe ik in Bosnië rondvloog met een OCU. Ik was zoveel sneller en effectiever bij mijn doel. Die precisie en die snelheid waren fantastisch. Ik heb daar meegemaakt dat een JTAC me naar een doel praatte om bevriende troepen vriendjes op de grond te helpen. Dat lukte zo goed dat hij er weer over begon toen ik twee dagen later opnieuw bij hem incheckte.” De MLU is een verbetering, maar loopt ook aan tegen de beperkingen van het oorspronkelijke ontwerp, dat zich richt op het luchtgevecht. Met de MLU krijgt het toestel extra sensoren, brandstoftanks en wapens, waardoor het gewicht behoorlijk toeneemt. Het brandstofgebruik stijgt en het acceleratievermogen neemt af. Ook heeft het airframe te lijden van al dat gewicht en kan het toestel minder G’s trekken. Die grenzen hebben op termijn gevolgen. Skunk: “In Kosovo in 1999 konden we bij een grote aanvalsmacht voorop vliegen omdat we voor díe tijd een fancy apparaat hadden. Dat is nu niet meer zo. Zodra er luchtdreiging in beeld is vliegen nu F-35’s, F-22’s en F-15’s voorop.”
Wapeninstructeurs
Van 2003 tot 2006 geeft Skunk leiding aan de Fighter Weapons Instructor Training (FWIT), de opleiding voor wapeninstructeurs. “Binnen de F-16-community is dat de beste baan, beter dan squadroncommandant of ops-officier. Je hebt allemaal goede vliegers onder je met bijbehorende technische dienst en spullen, en je vliegt constant high level-missies. Als die dan goed lopen, is dat prachtig omdat je met zijn allen naar een hoger niveau gaat. Soms nam je een risico, bijvoorbeeld omdat iemand eigenlijk nog te jong was. Maar als dat dan goed uitpakt zoals bij Razor, de huidige commandant van de Nederlandse F-35-opleiding op Luke AFB, dan is dat heel bevredigend. Hij was nog maar net flightlead van een fourship toen hij naar de FWIT ging, maar werd uiteindelijk FWIT-supervisor.” Een sterke kant van de FWIT is dat de deelnemende landen (België, Denemarken, Nederland, Noorwegen en Portugal) per student elk een vliegtuig en een instructeur meenemen. Skunk: “We kunnen elkaars spullen gebruiken en hebben daardoor voldoende vliegtuigen [spares] om het opleidingstempo op peil te houden. Je ziet dan de waarde van standaardisatie omdat je op elkaar kunt terugvallen. Zo hadden de Belgen eens te weinig vliegtuigen beschikbaar tijdens de air-to-air-fase van FWIT vanwege inzet in Afghanistan. We hebben dat toen opgelost door hen in onze F-16’s te laten vliegen. Tijdens de air-to-ground-fase draaiden we de rollen om. En dat alles met gesloten beurzen.”
Tekst: Pieter Davids Foto’s: Kees van der Mark
Meer lezen?
Onze Luchtmacht 4-2021 bevat een historie in vogelvlucht over 42 jaar F-16 op Leeuwarden. In dit artikel komen ook twee oud-vliegers aan het woord over hun ervaringen op de F-16, onder wie Skunk. De uitgave is vanaf eind augustus te koop in de winkel. Lid worden kan natuurlijk ook.