Militair personeel blijft ondergeschoven kindje
Mijn briefing gaat deze keer niet over de Koninklijke Luchtmacht of air power, maar over de militair: de ‘most precious asset of a military organization’ (red. VS-minister van Defensie Mattis) Zonder de militair vliegt, vaart, rijdt of loopt er niets. Voor mij aanleiding om eens naar de miljoenennota te kijken wat hier over de militair wordt geschreven.
De troonrede was dit jaar ‘beleidsarm’ zoals dat heet. In afwachting van het nieuwe kabinet wordt geen nieuw beleid gemaakt. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. De basisschoolleraren, ook zeer waardevol, kunnen rekenen op €270 miljoen om hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren. De VVD heeft even gepoogd een koppelverkoop te regelen door gelijk ook voor de militairen geld te vragen, maar daar is niets meer van vernomen. Verder is een bedrag van €2,1 miljard gereserveerd voor verbeteringen in de verpleeghuiszorg. Ook dit bedrag moet vooral gaan naar meer personeel in de verpleeghuizen, ook zeer waardevol.
In de miljoenennota wordt de krijgsmacht genoemd en geroemd. Verder wordt verlenging van de missies in Mali en het Midden-Oosten aangekondigd. Het Defensiebudget wordt met €300 miljoen (effectief €200 miljoen, €100 miljoen is voor ruilvoettekorten) verhoogd naar ruim €8,6 miljard, 1,23% van ons BBP. Het is de bedoeling dat in 2020 weer 870 miljoen euro is toegevoegd aan het geslonken Defensiebudget, waarmee het nog altijd niet op het niveau komt van vóór de grote bezuinigingen uit 2011. De Raad van State is dan ook kritisch en noemt de “voorziene verhoging van defensie-uitgaven onvoldoende”. Hopelijk komt het nieuwe kabinet met beter nieuws.
Wat meteen opvalt is dat nergens wordt gerept over de militair. Het lijkt wel of bij Defensie al robots werken in plaats van mensen. De politiek heeft altijd de mond vol over de loyale militair zonder wiens tomeloze inzet alles tot stilstand komt. Dit wordt echter op geen enkele wijze gewaardeerd in de arbeidsvoorwaarden. Sterker nog, de militairen zijn er de afgelopen jaren alleen maar financieel op achteruitgegaan. De Wet Uniformering Loonbegrip betekende voor de militairen een financiële achteruitgang van 2,8 – 4,7%. De verhoging van de pensioenpremies is bij ambtenaren gecompenseerd, niet echter bij de militairen en ten slotte zijn de diverse toelages ‘versoberd’.
Daarnaast is het z.g. Flexibel Personeel Systeem (FPS) geïntroduceerd met als doel een gezondere leeftijdsopbouw van de krijgsmacht. In het kort komt het erop neer dat de militair up or out gaat. Alleen als de rang van sergeant-majoor bij onderofficieren of majoor bij officieren voor het 40e levensjaar wordt bereikt, mag de militair blijven. Anders is er gedwongen vertrek, uiteraard zonder enige financiële compensatie. Dit is de ‘unieke’ positie van de militair. Die unieke positie geldt dan weer niet als het over de pensioenleeftijd gaat. Hier moet de militair wel in meedelen. Daar waar de brandweer met 59 jaar met Functioneel Leeftijdsontslag gaat, moet de militair tot minimaal 62 jaar blijven. En de tendens is stijgend. Uitzendingen naar Mali, Afghanistan, Irak etc. zijn blijkbaar niet zo zwaar.
Begrijpelijkerwijs is de frustratie op de werkvloer hoog. Maar de wal zal het schip keren. De personeelstekorten nemen in hoog tempo toe. Er zijn eenheden die maar voor 60% zijn gevuld. Er zijn tekorten in alle specialismen, maar vooral bij technisch personeel en de trend is naar beneden. Door de aantrekkende economie zijn er voldoende banen beschikbaar bij de bedrijven, dus waarom bij Defensie blijven c.q. solliciteren? Daarbij komt dat het aantal jongeren in Nederland afneemt. De vijver voor gekwalificeerd personeel wordt steeds kleiner en juist die doelgroep waar Defensie op aast, daar is ook het bedrijfsleven naar op zoek. Tijd dus voor Defensie om haar personeelsbeleid drastisch te herzien. Betaling en zekerheid zijn daarbij de sleutelwoorden. Betaling spreekt voor zich, gewoon marktconforme arbeidsvoorwaarden met speciale aandacht voor de bijzondere positie van de militair. Die heeft nl. geen mogelijkheid zijn eisen af te dwingen, afgezien van wat ludieke acties. Dit geeft de politiek een bijzondere verantwoordelijkheid. Geacht parlement, kijk eens naar de VS hoe het Congres zijn verantwoordelijkheden op dit gebied invult. Zekerheid is een gecompliceerder onderwerp. Duidelijk is dat niet iedereen tot zijn pensioen bij de krijgsmacht kan blijven. Tot je 60e F-16 vliegen of achter IS aanjagen in de woestijn gaat het niet worden. Er moet dus een echt flexibel personeelssysteem komen, waarbij militairen van werk naar werk worden geleid. Bindende afspraken met het bedrijfsleven en andere overheidsorganisaties kunnen hierbij een oplossing bieden. In plaats van concurreren, samenwerken: een verpleegkundige bij Defensie kan na de defensietijd doorstromen naar een functie in een ziekenhuis. Doorontwikkeling Krijgsmacht vereist ook veel aandacht voor het personeel. Politiek u bent aan zet.
Drs. A.A.H. (Tom) de Bok
Commodore bd
Voorzitter KNVOL
Wij zijn blij met iemand die terecht een beroep doet op het gezonde verstand van de politici. Het bij grote regelmaat aangeven dat men trots is op de militair en dankbaar voor de geleverde prestaties onder moeilijke omstandigheden is leuk voor de bühne. Maar je koopt er geen brood voor en het levert ook geen toekomstverwachtingen op en al helemaal geen arbeidszekerheid. Een dringend beroep aan de politici en de top van defensie om ervoor te zorgen, dat de militairen en het beroep van militair weer het aanzien krijgt dat het verdient. De afspraken binnen de Nato worden ook makkelijk aan de kant geschoven. Welk doel dit dient kan ik met de beste wil van de wereld niet verzinnen. Wij zijn als Nederland niet meer geloofwaardig als wij onze verplichtingen aan onze laars lappen.
Zoals gewoonlijk een gedegen artkel. Het is mij alleen niet duidelijk waarom miltairen alleen maar wat ludieke acties zouden kunnen voeren. Alle middelen zijn aanwezig voor het houden van een héél ander soort acties. Alleen dan luistert de politieke zoals al zo vaak is bewezen.