APROC 2018: That others may live!
Van 23 mei tot en met 6 juni is het Defensie Helikopter Commando van de Koninklijke Luchtmacht gastheer voor de internationale Combat Search and Rescue oefening Air-centric Personnel Recovery Operatives Course, oftewel APROC. Deze oefening organiseert het European Personnel Recovery Center (EPRC) voor de landen die bij deze organisatie zijn aangesloten. Onder het motto “That others may live!” oefenen dit jaar zo’n 550 militairen uit Nederland, Spanje, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Polen, Zweden en Italië gezamenlijk het redden van eenheden en mensen uit een zogenaamde geïsoleerde situatie.
Tekst: Mike Schoenmaker en Niels Hoogenboom
EPRC
Het EPRC werd op 8 juni 2015 opgericht. Het streeft ernaar om de capaciteiten van haar lidstaten om vliegtuigbemanningen die in vijandelijk gebied terecht zijn gekomen en hulp nodig hebben, te verbeteren. Luitenant-kolonel Bart Holewijn licht toe: “Het EPRC streeft naar een harmonisatie van beleid over Personnel Recovery (PR) en de bij de verschillende fasen van PR behorende normen en procedures. De vier fasen zijn: voorbereiding, planning, uitvoering en evaluatie. Op basis van de evaluatieresultaten passen we werkwijzen zo nodig aan. De bedoeling is om PR zo optimaal mogelijk te maken en te standaardiseren zodat onze lidstaten alle op zo veel mogelijk dezelfde wijze werken en (dus) kunnen samenwerken.” Om dit te oefenen organiseert het EPRC sinds 2015 de APROC. De overste: “De APROC is erop gericht om relatief jonge vliegers en grondpersoneel te trainen in het redden van mensen die in een geïsoleerde situatie terecht zijn gekomen en alleen met hulp uit die situatie gered kunnen worden. Dit kunnen zowel militairen als burgers zijn.”
APROC
Aan de APROC namen diverse helikopters en (jacht-)vliegtuigen deel, die grotendeels voor de duur van de oefening op de Vliegbasis Gilze-Rijen gestationeerd zijn. “De helikopters vliegen van daaruit naar diverse oefengebieden in Nederland en België, om tijdens dynamische en multidisciplinaire oefenscenario’s geïsoleerde militairen te redden. Kleine grondeenheden fungeren als oefenvijand, aanvalshelikopters bewaken het terrein en beschermen de transporthelikopters terwijl EF2000s en F-16s het luchtruim daarboven beschermen. Weer daarboven houden een NATO E-3A en een Italiaanse E-550A Gulfstream met hun geavanceerde radarapparatuur het luchtruim in de gaten”, aldus overste Holewijn.
Op de vraag waarom alleen militaire oefenterreinen gebruikt worden tijdens de APROC en bijvoorbeeld niet ook locaties in meer bewoonde gebieden of zelfs dorpen en steden antwoordt Apache vlieger majoor ‘Wally’: “Het aanvragen van oefengebieden in bebouwde en bewoonde gebieden betekent dat we aan meer regels gehouden worden en dat bovendien de besluitvorming daarover publiekelijk bekend wordt gemaakt. Om te voorkomen dat we de oefening te veel bekijks krijgt en daarmee mogelijk veiligheidsrisico’s kunnen ontstaan, die we juist willen voorkomen, gebruiken we alleen militaire oefenterreinen. Veiligheid staat voorop en bovendien zijn die militaire terreinen uitermate geschikt voor de realistische scenario’s die we oefenen.”
De cursus bestaat uit twee dagen van theorie, gevolgd door een dag met verkenningsvluchten boven Nederland en België. Daarna volgden acht dagen waarop steeds drie oefenmissies gevlogen werden. Elke missie bestond uit een selectie van het totale deelnemersveld (zowel mensen als materiaal) en de missies werden gelijktijdig gevlogen. De gebruikte oefenterreinen in Nederland liggen onder andere op de Ederheide, de Kruispeel en bij Crayel (bij Venlo). In België zijn drie terreinen gebruikt.
In de eerstvolgende editie van het magazine Onze Luchtmacht kunt u een gedetailleerder verslag over de APROC lezen.