Business Club meeting op Eindhoven
Op donderdag 13 april vond de tweede meeting van dit jaar van de Business Club Onze Luchtmacht plaats. Na een welkom door KNVOL-voorzitter commodore b.d. Tom de Bok introduceerde kolonel Elanor Boekholt-O’Sullivan haar Vliegbasis Eindhoven. Zij is de eerste vrouwelijke vliegbasiscommandant in de geschiedenis van de Koninklijke Luchtmacht. De Vliegbasis Eindhoven is het tweede grootste vliegveld van ons land, na Schiphol, met bijna 33.000 vliegbewegingen in 2016. Het is een militaire vliegbasis met Eindhoven Airport als civiele medegebruiker. De openstelling wordt verzorgd door Luchtmachtpersoneel. De basis levert strategisch en tactisch luchttransport en kan andere militaire vliegtuigen in de lucht van brandstof voorzien. Daarnaast voert ze kustwachttaken uit. De basiscommandant vertoonde een animatie waaruit blijkt dat de vliegbasis grote ambities heeft. De basis wil zich ontwikkelen tot een fullserviceprovider die 24/7 beschikbaar is en een actieve gastheer voor air mobility. Samenwerken in internationaal verband blijft daarbij de komende decennia belangrijk, met als einddoel de krijgsmacht strategische en tactische vleugels te geven. Het vliegveld beschikt over één startbaan van 3 km lang, die in de zomer van 2016 is gerenoveerd. Dat is voorlopig voldoende, maar bij verdere groei is wel een extra taxitrack nodig om het aantal baankruisingen te beperken.
Daarna hield Roland Grimm van de Brabantse Ontwikkelings Mij een voordracht over de ‘Taskforce Economische Effecten F-35’. In Brabant bijvoorbeeld wil men zich richten op World Class MRO (Maintenance, Repair and Operations) omdat de provincie een sterke Aerospace MRO-industrie heeft zoals bijvoorbeeld het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) van de KLu. De Taskforce wil proberen langdurige omzet en werkgelegenheid binnen die industrie te waarborgen en te komen tot een grotere beschikbaarheid van goed en relevant opgeleid technisch personeel. Vanuit het F-35 programma is grote behoefte aan geavanceerde en innovatieve technologie en op diverse gebieden. Door de Nederlandse industrie te ondersteunen in hun innovatievermogen ontstaan kansen voor economische groei. Een van de kansen betreft optimalisatie van de levenscyclus van een product. Door informatie uit het operationele domein terug te koppelen naar de ontwerp en engineering fase kunnen kosten worden bespaard.