Bezoek Melsbroek – 16-03-2023
Donderdag 16 maart bezochten we de 15 e Wing op de luchthaven Melsbroek. De reden van
ons hernieuwde bezoek was de Airbus A400M. Alle toestellen zijn uitgeleverd maar vanwege
plaatsgebrek staat een toestel vooralsnog bij de fabriek in Sevilla. We startte ons bezoek
voor de fonkelnieuwe hangaar met zijn opvallend golvend dak. De gehele dakconstructie
heeft een overspanning van 75 bij 185 meter. Alle andere hangaars en bijgebouwen liggen er
desolaat bij en worden t.z.t. afgebroken. Het platform wordt dan verbreed opdat de Atlas er
zelfstandig kan draaien en niet gesleept hoeft te worden. We worden allerhartelijks door
korps Korporaal Serge Smets ontvangen. Hij zal ons de gehele ochtend bijpraten.
Serge introduceert aan de hand van ‘n plattegrond de lay-out van het imposante gebouw.
Centraal aan het platform, daarvan gescheiden door drie enorme hangdeuren, is het
hangaar gedeelte, de opstelruimte voor de toestellen gesitueerd. Het eerste dock is zelfs
geschikt voor de ontvangst van de Airbus A330MRTT. U-vormig daarom heen liggen de
ondersteunende diensten.
Naast kantoor- en opslagruimtes zijn werkruimtes voor avionica, motoren, landingsgestellen,
banden, kunststofbewerking e.d. aanwezig zodat al het transport intern blijft. Voor elke
afzonderlijke ruimte is accreditatie noodzakelijk. Het geheel is van vloerverwarming voorzien
en onder het dak zitten de systemen voor de valbeveiliging. Grote, het vliegtuig insluitende,
bordessen zijn nog niet aanwezig maar een D-check is ook nog lang niet aan de orde. Wel
zijn er al de motortransportwagens. Een omvangrijke sprinklerinstallatie en separate
schuimkanonnen zorgen samen met gevoelige sensoren voor de brandveiligheid. Het
gereedschap bevindt zich in rollers die van een driekleurige lamp zijn voorzien. Groen, in alle
laden zijn de gereedschappen op de aangewezen plek. Oranje, enkele gereedschappen zijn
in gebruik. Rood, vele gereedschappen worden in de gereedschapwagen gemist.
De toestellen zijn imposant groot maar de afmetingen zijn niet veel groter dan die van de
Lockheed C130. Zowel de hoogte 14 versus 11,74m als de spanwijdte 42 versus 40m en
vleugeloppervlakte 225 versus 162 m 2 wijken niet veel af van die van de Hercules. Het
verschil zit vooral in de lengte (België had uitsluitend de korte versie) en rompdiameter. Die
zijn aanmerkelijk groter. Zit men in de Hercules tegen de romp, in de Atlas is de romp van
een volledige binnenbekleding voorzien. Daarin zijn op diverse plaatsen ruimtes aangebracht
die aan al de mee te nemen materialen plaats bieden. Men moet niet meer alles separaat
meenemen, het is eenvoudig altijd aanwezig. De wielenkasten zijn uitgebouwd waardoor de
tot aan de hooggelegen cockpit doorloopt.
Voor de cockpit bevinden zich de toiletten en de ruimte voor de loadmaster die over twee
schermen met computer beschikt. In de vloer zien we het rollensysteem dat snel door ze om
te keren geactiveerd kan worden. Behalve militairen zoals max 65 volledig uitgeruste
paracommando’s en vracht kan er ook een medivac-unit in worden geschoven. Zo is men in
staat om al tijdens de vlucht medische, ook operatieve, hulp aan gewonden te verlenen.
Para’s kunnen aan de zijkant “uitstappen” terwijl vracht, samen met ervaren springers,
achter het toestel verlaten. De computer berekent continue de verschuivende
zwaartepuntligging en past automatisch de roerstanden daarop aan. Het flightdeck, twee of
drie piloten, is natuurlijk state of the art en van alle gemakken voorzien. Het wijkt met zijn
vele beeldschermen nauwelijks af van de ons bekende A330/ A350 cockpits al hebben we nu
natuurlijk met een viermotorig toestel te maken. Zelf zijn mij nog geen
zelfbeschermingsmiddelen zoals Chaff en Flares opgevallen maar die zullen er zeker wel zijn
dan wel in ieder geval op termijn aangebracht worden. Alles heeft, buiten de ingeklapte
zitjes, veel weg van een standaard vrachtvliegtuig al zal je daar niet snel een pantservoertuig
in mee kunnen nemen. (Denk maar aan de crash van de National B747 waar tijdens de start
de pantserwagen uit de bevestiging loskwam en zich door het achterste drukschot boorde)
Hier worden met gemak twee NH90’s of twee Boxers dan wel CV90’s ingeschoven. Airbus
heeft nog een dikke vinger in de pap. Zowel operationeel als onderhoud technisch zijn ze
nog nadrukkelijk aanwezig. Operationeel moeten nog vele procedures worden gecertificeerd
en kan men nog niet ten volle van de nieuwe mogelijkheden genieten. Ook onderhoud
technisch is men nog lang niet los van Airbus. Tussen de C130 en deze A400M ligt bijna
zeventig jaar vliegtuigontwikkeling. De 15 e Wing is van mechanisch naar de wereld van
hightech micro-elektronica en besturingstechnieken getorpedeerd. De motoren zijn Full
Authority Digital Engine Control (FADEC) gestuurd, de propverstelling elektronisch,
beeldschermen hebben klokken verdrongen en fly-by-wire de kabels en stangen. Tal van
sensoren monitoren de correcte werking en meetgegevens zijn al binnen voor het vliegtuig
in Melsbroek is geland.
De oude garde (de mensen met de sleutels) is met vervroegd pensioen of heeft elders een
functie gevonden. De veertigers zijn op scholing (geweest), bezitten vaak niet de gevraagde
competenties, en moeten alle zeilen bijzetten om zich de nieuwe materie eigen te maken.
Jongeren zijn, net als in Nederland, moeilijk te vinden en vaak niet bereid of in staat om zich
de complexe kennis en kunde eigen te maken. Er lopen dan ook nog vele, uiteraard dure,
Airbus-technici rond die zeker nog lang het noodzakelijk onderhoud zullen moeten
uitvoeren.
Wat mij opvalt is dat ze separaat opereren, dus geen gemengde groepen, waardoor de
kennisoverdracht on the job naar het luchtmachtpersoneel niet of onvoldoende plaatsvindt.
Juist door mee te lopen en onder toezicht mee te doen kunnen kennis en vaardigheden snel
worden overgedragen. Nu blijven de Airbus-mannen te lang onmisbaar.
De middag is voor een eenvoudige lunch waarna we het Museum en Documentatiecentrum
Dakota, dat op initiatief van de oudgedienden van de 15de Wing is ontstaan, bezoeken.
Na enige tijd is daar Hubert Verstraeten die ons door de collectie zal leiden. De gebouwen
bevinden zich in een slechte staat van onderhoud en t.z.t. zal het terrein een nieuwe
bestemming krijgen. We beginnen bij de opgestelde toestellen, een Fairchild C-119 Flying
Boxcar, een Hunting Pembroke, een Douglas DC-3/C47 en het voorste rompdeel van de
Boeing 727. Ondanks de vele inspanningen van de leden van de vereniging doet het West
Europese weer de buiten opgestelde toestellen geen goed.
De Boxcar is uit twee toestellen, de CP10 en de CP11, samengebouwd en biedt, zeker als je
zojuist de hypermoderne A400M hebt bezocht, een goede kijk op hoe spartaans deze
toestellen toen waren. Begin jaren vijftig doneerde de V.S. 18 exemplaren van de C-119F die
ze enkele jaren later met 22 verbeterde C-119G aanvulden. De F-versie ging toen uit dienst.
De C119 is vooral in de Congo ingezet. Veel low-level flights waardoor men t.g.v. het hoge
brandstofverbruik van “pompstation” naar “pompstation” moest vliegen. Twee squadrons
waren binnen de 15 e Wing met de Boxcar uitgerust. In het toestel was een mooie
fotocollectie van de C119 maar ook andere soortgelijke vrachttoestellen te zien. De Hunting
Persival Pembroke stamt eveneens uit die tijd. De BLu heeft er twaalf gehad. Zowel voor
licht transport, navigatie als voor het vervoer van gewonden en zieken. Deze, de RM-7 heeft
een medische achtergrond. Hij heeft na uitdiensttreding (1976) op Kleine Brögel gestaan en
vervolgens zijn jaren op een vakantiepark gesleten. Vanaf 1998 behoort het tot de Dakota
collectie. In het toestel staan de rugleuningen in de richting van de vliegrichting en zelfs Eddy
Merckx is na een ernstige val en kortstondig ziekenhuisbed met dit toestel naar huis
vervoerd.
Het derde toestel is de gerestaureerde DC3 – Dakota die in 2015 het duo kwam versterken.
Het toestel ziet er zowel uit- als inwendig goed uit en is in de kleuren van de eerste Belgische
Luchtmacht Dakota gespoten. De laatste aanwinst is de voorste sectie van de Boeing B727.
Een toestel, men beschikte over twee ex Sabena toestellen, waarmee luchtmachtpersoneel
naar Kreta (missile lanceringen) en de V.S. werd gevlogen. Na het uitgebreide bezoek aan de
toestellen togen we naar het museum. Daar werden we via foto’s en attributen door de
geschiedenis van zowel luchthaven als 15 e Wing geleid. Ook alle logboeken worden daar
bewaard en gedigitaliseerd. Men beschikt over een grote bar, comfortabele stoelen en een
grote collectie dranken. Ingrediënten die het gezellig natafelen mogelijk maakten. Veel dank
aan onze begeleiders.
Tekst: Chris Zielemans
Foto’s: Piet Keijers