Activiteit verslagen regio Zuid Holland

Air Combat Command

De commandant van het Air Combat Command (ACC), commodore Johan van Deventer, presenteerde op 8 augustus een update over het op 30 juni officieel opgerichte KLu onderdeel.
Dit onderdeel is één van de belangrijkste stappen naar een 5e generatie luchtmacht, welke aansluit bij de ontwikkelingen binnen de militaire luchtvaart. Uitgangspunt bij deze herstructurering zijn het verkrijgen van informatiedominantie, vergroten van de wendbaarheid van de organisatie en versterking van het operationele niveau. Dit alles moet leiden tot het kunnen leveren van 24/7 airpower met F-35, MQ-9 en F-16. Om dit te bereiken is het Command opgebouwd volgens een logische bundeling van combat capabilities in 3 clusters: AOCS Nieuw Milligen levert de Luchtgevechtsleiding en de Nationale Datalink Management Cell, vliegbasis Volkel herbergt F-35 en F-16 squadrons plus de Targeting Cell en vliegbasis Leeuwarden huisvest de F-35 en MQ-9 squadrons plus het Centre of Excellence, een kenniscentrum ten behoeve van de inzet van airpower. Deze indeling maakt het mogelijk om met 1 gecombineerde organisatie te werken in plaats van verspreiding over elke basis. De missie naar de oostgrens van Europa vanaf 24 februari en de uitzending van een F-35 detachement naar Bulgarije in april en mei dit jaar waren een mooie kans om de theorie in de praktijk te brengen en versterkte het gevoel van samenwerken als één team in plaats van samenwerken met andere onderdelen. Met de officiële oprichting op 30 juni is er nog geen einde gekomen aan de opbouw van het ACC. De MQ-9 en F-35 zijn nog niet volledig ingevoerd, de F-16 wordt uitgefaseerd en de reorganisatie van de luchtverkeersleiding is nog niet afgesloten. De nucleaire taken van de F-16 wordt in november door de F-35 overgenomen. Als de F-16 in mei 2024 definitief uit dienst genomen is moet het ACC volledig operationeel zijn en is de transitie afgerond.

Tekst en foto: Dick Vring

25 Jaar 301 squadron
De weergoden lieten zich van hun beste kant zien op de vanwege de Corona pandemie uitgestelde reünie van het 301 squadron. Vele (oud) squadronleden en het uitgenodigde regiobestuur troffen elkaar op de zonovergoten vliegbasis Gilze-Rijen. Na een welkomstwoord door squadroncommandant lt.kol. vlieger Martijn Kleiberg, waarin hij o.a. de KNVOL hartelijk dank zegde voor de bijdrage, volgde een fraaie fly past van 4 Apaches.

Daarna volgde een gezellig samenzijn waarbij vele bekenden ontmoet werden. Later dit jaar volgt een feestelijk programma voor de leden van de Regio Zuid-Holland.

Zes jaar partnerschap met het 301 squadron
Elk jaar besteedt de regio Zuid-Holland aandacht aan de start van het partnerschap. In de nasleep van de Corona beperkingen was het nog niet mogelijk om op bezoek te gaan in Gilze Rijen. Wederom hebben we weer wat lekkers bij het squadron laten bezorgen.

Foto: 301 squadron

Herdenking Slag om de Residentie mei 1940

Op10 mei woonde onze regiovoorzitter Marianne Vring de herdenking van de Slag om de Residentie bij. Namens de vereniging legde zij een krans bij het monument ter herdenking van de gevallenen in Ypenburg.

Herdenking 301 squadron

:Foto 301 squadron

Op 17 maart jl. herdacht het 301 squadron René Zeetsen en Ernst Mollinger. Zij verongelukten op 17 maart 2015 met hun Apache in Mali. Namens de regio Zuid-Holland plaatste het squadron een bloemstuk bij de herdenkingssteen naast het squadrongebouw.
Viaduct officieel vernoemd naar overleden Zeetsen
Het viaduct onder de A73 in Tegelen draagt al sinds december de naam ‘Kapitein-vlieger René Zeetsen’. Op 6 april werd er in Hout-Blerick tijdens een officiële ceremonie nog eens bij stilgestaan. Naast de nabestaanden van René Zeetsen en burgemeester Antoin Scholten was er een flinke afvaardiging van de luchtmacht aanwezig.

Update 301 squadron
Op 1 december 2021 presenteerde luitenant-kolonel vlieger Martijn Kleiberg, commandant van ons partnersquadron, een uitgebreide update van het traject dat zijn manschappen sinds voorjaar 2020 doorlopen hebben.

Inzetbaarheid
Terugblikkend op 2021 was het door Corona opgelegde beperkingen een grote uitdaging om de inzetbaarheidtargets van het squadron zo goed mogelijk te realiseren.

Het werken in ploegendiensten, verdeeld over twee locaties en een dag- en avonddienst, zorgde ervoor dat zowel het vliegende als het technische personeel vaardigheden op een veilige manier op peil kon houden. De mogelijkheden waren beperkt, maar op momenten dat Corona het toeliet waren er kleinschalige activiteiten om de saamhorigheid op peil te houden en daardoor in coronatijd de samenhang in het squadron overeind te houden. In de zomer was er een betere bezettingsgraad bereikt wat leidde tot meer inzetmogelijkheden.

Zodoende was het squadron gereed om afgelopen jaar deel te nemen aan een drietal oefeningen.

Oefeningen

De eerste oefening, waaraan het 301 squadron deelnam met 3 Apaches, vond plaats In Namest (Tsjechië) van 11 tot 20 augustus. Doel van de oefening was  ervaring op te doen bij samenwerking met een bondgenoot in een gecombineerde close air support (CAS) en close combat attack (CCA) setting in onbekend terrein. Bij de oefening lag de nadruk op het werken met korte planningsprocessen en het kennismaken met andere werkwijzen.

Bij de tweede oefening in de omgeving van Aviano (Italië) deed het squadron begin september ervaring op in het basisvliegen in een bergachtige omgeving. Hierbij wordt vooral ingespeeld op de prestatieverandering van de heli op grotere hoogte, plotselinge veranderingen in weersomstandigheden en beperkingen i.v.m. de terreingesteldheid.

Van 27 september tot 8 oktober was het squadron in het kader van de oefening Green Griffin te vinden op de oefenterreinen bij Celle (Duitsland) waar een detachement met Apaches en Chinooks samen met grondeenheden van de 11e Luchtmobiele Brigade oefende met Duitse militairen en helikopters om als snelle interventie-eenheid op te kunnen treden.

Transitie
Parallel aan de gereedstelling is het squadron ook bezig met de update van de Apachevloot naar het AH64-E model. Eind 2021 zijn er weer Apaches richting VS verscheept voor de update en in 2022 volgen er meer. Deze transitie daagt 301 uit om planning en uitvoering van onderhoud te optimaliseren  om een zo hoog mogelijke output te kunnen garanderen.

Naar verwachting is in 2025 de vloot volledig vernieuwd. Alle heli’s zijn dan voorzien van een aangepaste romp, groter motorvermogen en vernieuwde elektronica, waaronder een videolink mogelijkheid. Met deze transitie zet het DHC een grote stap in de doorontwikkeling naar de 5e generatie Luchtmacht. Dit proces is niet compleet zonder een upgrade van de bedrijfsvoering binnen het DHC. Daarbij is veel aandacht voor ontwikkelingen op het gebied van hybride oorlogsvoering,  informatie gestuurd optreden en het cyberdomein.

Kort samengevat: het 301 squadron heeft ten tijde van Corona goeden veilig kunnen trainen en is een complex en uitdagend transitieproces gestart. Tot op heden is dit erg succesvol verlopen. Dat geeft goede  moed voor de toekomst.

5 Jaar partnerschap (25 mei 2021)
Op 25 mei 2021 was het alweer 5 jaar geleden dat de Regio Zuid-Holland een partnerschap aanging met het 301 squadron. De aanleiding hiertoe was een lezing die kolonel Pier Schipmölder eind 2015 hield over de DHC uitzendingen naar Mali. Zowel de kolonel als de Regio Zuid-Holland waren van mening dat het verhaal over de uitzendingen voor een breder publiek toegankelijk zou moeten zijn, wat uiteindelijk uitmondde in een herleving van een oud plan van de Regio, nl. een partnerschap. Haast was geboden om het partnerschap (toen nog adoptie geheten) officieel te bekrachtigen, want een detachement van het squadron zou begin juni 2016 uitgezonden worden naar Mali. Op 25 mei 2016 ondertekenden de  toenmalige vertegenwoordigers t.w. regiovoorzitter Rolf de Winter, squadroncommandant luitenant-kolonel Jorrit de Gruijter en  regio evenementencoördinator, tevens initiator van het project, Marianne Vring het partnerschapsdocument. Het partnerschap ging voortvarend van start. De Regio werd vanuit Mali frequent op de hoogte gehouden van de gebeurtenissen in Mali en  het wel en wee van het 301 squadron. De regio op zijn beurt schonk ruime aandacht aan de terugkeer van de uitgezonden squadronleden (Helidet 10 en 11). Begin 2017 verliet overste De Gruijter het squadron, maar niet eerder dan dat hij samen met de nieuwe commandant luitenant-kolonel Hein Faber een bezoek aan de Gunnery in Bergen-Hohne voor de Regio had georganiseerd. Met zoveel zorg door twee commandanten kon dit niet anders dan een succesvol bezoek worden. Zelfs de weergoden werkten mee. Normaal gesproken is het koud en regenachtig in die tijd , maar op de bewuste dag was de lucht blauw en de temperatuur aangenaam. Op 24 mei was er een verrassingsbezoek (tevens eerste verjaardagviering van het partnerschap) bij de commandant van het 301 squadron. Briefings over de gereedstelling, onderhoud en wapensystemen volgden in de loop van hetzelfde jaar. In februari 2018 was de Regio Zuid-Holland, samen met de Regio’s Soesterberg en Limburg te gast bij de oefening HWIC-TAC op Deelen. Vier maanden later  was de Regio aanwezig bij de oefening APROC op de vliegbasis Gilze-Rijen. Het jaar 2018 werd afgesloten met een lezing door commandant Hein Faber. In maart 2019 legde het squadron uit naam van de Regio bloemen bij het monument voor René Zeetsen en Ernst Mollinger die in 2015 omkwamen bij een tragisch ongeval in Mali. In mei was er de jaarlijkse aandacht voor de verjaardag van het partnerschap, in juni gevolgd door de gemeenschappelijke BBQ. Daarop volgend werd in augustus werd luitenant-kolonel Martijn Kleiberg als nieuwe squadroncommandant geïnstalleerd. In november konden de regioleden nader kennis maken met hem tijdens het regiodiner. Het jaar 2020 beloofde een spectaculair programma met o.a. het bijwonen van de oefening Swiftblade , maar het Covid19 virus zette daar een dikke streep door. Op afstand konden we nog aandacht besteden aan de herdenking van René en Ernst en de partnerschapsverjaardag. Het jaar 2021 verloopt door het virus tot nu toe vrijwel identiek aan het voorafgaande jaar . Op 25 mei was het weer tijd voor het ingetogen jaarfeestje van het partnerschap. De bezorgde vlaaien vielen goed in de smaak bij de squadronleden. De Regio Zuid-Holland is trots op het partnerschap met het 301 squadron en waardeert het zeer dat dit Luchtmacht onderdeel ons laat zien welke inspanningen zij verrichten voor onze vrijheid.

Herdenking  (17 maart 2021)
Op 17 maart jl. herdacht het 301 squadron René Zeetsen en Ernst Mollinger. Zij verongelukten op 17 maart 2015 met hun Apache in Mali. Namens de regio Zuid-Holland plaatste het squadron een bloemstuk bij de herdenkingssteen naast het squadrongebouw.

Digitale lezing Defensievisie 2035  (11 januari 2021)

Dat een lezing via internet geen belemmering hoeft te zijn voor een goed verlopen presentatie, bewees lt-kol  Patrick, hoofd sectie strategie,  op 11 januari tijdens onze regioavond. Uitgebreid toonde hij de aspecten die voor de KLu van belang zijn  bij de Defensievisie 2035. Wat de KLu betreft zijn deze aspecten nog steeds gebaseerd op de drie pijlers: 100% inzetbaarheid, de transitie naar de 5e generatie luchtmacht en innovatie. Op vele gebieden zoals personele zaken, wijze van inzet, apparatuur, materieel en cyber vinden grote veranderingen en/of vernieuwingen plaats. De KLu speelt hierop zo goed mogelijk in door gebruik te maken van trendwatching, het signaleren en voorspellen van trends. Informatiedominantie speelt zowel in dit proces als bij operationele inzet een grote rol. Op basis van alle bevindingen heeft de KLu een nieuw organisatiemodel opgezet , t.w. de CLSK + staf met daaronder gegroepeerd 4 commands in de NASOC (National Air and Space Operations Centre): MSB (Main Support Base) LCW, AMTC (Air Mobility Transport Centre), ACC(Air Combat Centre) en DHC(Defensie  Helicopter Centre). Door bij alle aspecten sneller, slimmer en dus onderscheidend te handelen wil de KLu nu en in de toekomst het onderscheid maken op de diverse terreinen waar zij ingezet wordt.

Trends binnen het militaire vliegtuigonderhoud

Op maandagavond 30 november sloot luitenant-kolonel Donald Trouerbach, hoofd Business development bij het CLSK, de serie videopresentaties in 2020 van de Regio Zuid-Holland af.  

Centraal in de presentatie stonden de ontwikkelingen binnen het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW). 

Alvorens op de ontwikkelingen in te gaan gaf de overste een overzicht van hoe onderhoud binnen de KLu georganiseerd is. Binnen de KLu is het onderhoud in 4 niveaus verdeeld:

 Organisation Level (VKL/LW/GZ/EHV), dagelijks onderhoud zoals:

  • Launchen en recovery vliegtuigen, tanken, bewapenen, laden.
  • Wisselen defecte componenten.
  • Inspecties aan het vliegtuig.
  • Intermediate level (Woensdrecht)
  • Testen componenten (Go/no go).
  • Depot Level (Woensdrecht
  • Repareren componenten/motoren.
  • Groot onderhoud aan vliegtuigen (modificaties en inspecties).
  • Industry Level (uitbestedingen)
  • Repareren componenten/motoren. Het merendeel van component onderhoud is uitbesteed aan bedrijven in de VS.
  • Groot onderhoud aan vliegtuigen (modificaties en inspecties). 

LCW test en onderhoudt niet alleen vliegende wapensystemen maar is ook verantwoordelijk voor de instandhouding van de grondgebonden communicatie apparatuur van defensie. Hiervoor heeft de locatie rond 1100 mensen in dienst. Vanwege de transitie naar de 5e generatie luchtmacht zal het LCW in 2025 worden samengevoegd met de Koninklijke Militaire School Luchtmacht (KMSL), Centrum Mens en Luchtvaart (CML) en de Joint Meteorological Group (JMG) tot het Air Force Support Command (ASC). Behoudens het CML worden alle onderdelen gehuisvest op de locatie Woensdrecht. In totaal zullen rond de 2400 man werkzaam zijn bij het ASC. 

Verleden
Het onderhoud bij de KLu kenmerkte zich in het verleden door veel onderhoudswerk en grote onderhoudscapaciteit, een direct gevolg van de koude oorlogsgedachte namelijk het bezit van grote aantallen vliegtuigen. Onderhoud was veelal eenvoudig vanwege het ontbreken van complexe elementen zoals elektronica en software. Het grotere onderhoud vond toen plaats op drie Luchtmacht onderhoudsdepots, t.w. Woensdrecht, Gilze en Rhenen. De onderhoudslicenties waren toen in handen van overheden (VS, Duitsland, Frankrijk). Uitbestedingen vonden toen op beperkte schaal plaats bij overheidsdepots in de VS en in beperkte mate bij de nationale en internationale industrie.

Heden
Sinds 2013 vindt het onderhoud op Organisation Level plaats op de luchtmachtonderdelen. De hoofdmoot van de werkzaamheden in Woensdrecht wordt nu nog uitgevoerd aan de F-16. Het onderhoud van de F-16 motor wordt uitgevoerd middels publiek private samenwerking (PPS) met Standard Aero. Hierbij is de gebruikte apparatuur van Defensie, de industriepartner levert het merendeel van de technici en deel van het personeel wordt door de Luchtmacht geleverd (zgn defence core). Onderhoud aan componenten van de helikopters vindt in mindere mate plaats op het LCW. Dat is grotendeels uitbesteed aan bedrijven die de onderhoudslicenties bezitten, voornamelijk in de VS. De KLu probeert om daar waar mogelijk de Nederlandse industrie te betrekken bij het onderhoud. Een mooi voorbeeld is het onderhoud aan het landingsgestel van de Apache dat bij Fokker Landing Gear wordt uitgevoerd. Voordeel: minder transportkosten en werkgelegenheid in Nederland. Daarnaast zijn de componenten eerder beschikbaar voor de Luchtmacht.

Trends
Nieuwe trends binnen het militaire vliegtuigonderhoud zorgen voor een veranderde aanpak van het onderhoudsbedrijf. Naast vernieuwingen op data- en kennisgebied doen met de komst van nieuwe wapensystemen, zoals de F-35 en de nieuwe versies van de Chinook en Apache, ook nieuwe technologieën hun intrede. Werd vroeger aluminium veelvuldig toegepast in vliegtuigconstructies, heden ten dage tref je meer en meer composietmaterialen aan. Ook op het gebied van de boordinstrumenten heeft de tijd niet stilgestaan. Steeds vaker wordt er gebruik gemaakt van digitale (boord)instrumenten. Deze ontwikkelingen leiden tot innovatie bij de aanpak van onderhoud. Dit biedt o.a. de kans om meer dan voorheen robotics in te voeren, zoals bijvoorbeeld bij het schuren van rotorbladen en vliegtuigen (vanwege chrome6), maar ook verregaande robotisering van opslag en distributie van onderdelen en componenten. Ook het 3D printen van materialen en componenten vindt steeds vaker zijn weg binnen het onderhoud, evenals Big Data en augmented- en virtual reality (AR/VR)

Schaalgrootte is een belangrijke factor bij het hedendaagse militaire vliegtuigonderhoud. Mede daarom is Defensie ertoe overgegaan om waar nodig samenwerkingsverbanden aan te gaan met diverse (onderhouds)bedrijven. Voorbeelden daarvan zijn o.a. het Aviolandacomplex, waarin enkele Fokker afdelingen gevestigd zijn, en de Vliegbasis Woensdrecht , met vestigingen van o.a. Boeing, Pratt & Whitney, Lockheed Martin, Thales, SPECTO, Standard Aero en One Logistics. One Logistics is verantwoordelijk voor de opslag van  de Europese reserve onderdelen van de F-35 op Woensdrecht. De keuze voor uitbesteding wordt bepaald door de afweging of essentiële kennis al dan niet moet worden behouden, waarbij kansen voor de Nederlandse industrie niet onbenut worden gelaten. In tegenstelling tot het verleden zijn huidige onderhoudscontracten niet meer gebaseerd op verrichte werkzaamheden, maar  op het inzetbaarheidspercentage (Performance Based). Wordt dit percentage niet gehaald dan zal de fabrikant minder omzet genereren.

Het onderhoud van de MRTT vloot neemt een aparte plaats in: dit is geregeld via het NATO Support and Procurement Agency (NSPA).

F-35
Het onderhoud van de F-35 neemt een speciale plaats in op de locatie Woensdrecht. Het is grotendeels gebaseerd op Performance Based bij Lockheed Martin en Pratt & Whitney. Alle F-35 operators maken gebruik van een gedeelde spare parts pool. Defecte parts worden binnen de Global Support Solution (GSS), een netwerk van wereld repair centers, gerepareerd waarbij de Nederlandse industrie op het LCW een deel van de werkzaamheden verricht. De spare parts zijn opgeslagen in het warehouse dat gerund wordt door One Logistics. Tevens vindt in Woensdrecht de motorrevisie voor geheel Europa en het Midden Oosten plaats door Standard Aero, wordt onderhoud uitgevoerd aan de startmotor van de F-35 door Aeronamic en Landing Gear Componenten door Fokker. De Nederlandse industrie  zal voor de eerder genoemde onderdelen de reparatie verrichten voor alle F-35’s die in  Europa en het Midden Oosten opereren. De verwachting is dat dit er uiteindelijk meer dan 600 zullen zijn. De overheid van de VS selecteert industrieën die onderdeel kunnen zijn van de GSS.  

Economische spin-off
In de motorfaciliteit op Woensdrecht is door het Ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Defensie en de Provincie Noord-Brabant 88 miljoen Euro geïnvesteerd. Deze investering wordt door de industrie terugbetaald uit de opbrengsten. Het PricewaterhouseCoopers (PwC) rapport uit 2016 verwacht een omzet van 13 miljard Euro voor het Nederlandse bedrijfsleven gedurende de inzet (30+ jaar) van de F-35. Gedurende die periode zal er werkgelegenheid zijn voor rond 1600 hoogwaardig opgeleide werknemers. 

Vacatures
Tot slot meldde de overste dat door de groeiende bedrijvigheid bij het LCW er veel vraag is naar mensen met een MBO 4 opleiding, voltooide VWO opleiding en  jonge HBO/WO ingenieurs luchtvaarttechniek. Daarnaast is er geregeld ook vraag naar ICT-ers , software- en Big Dataspecialisten.   

Defensie Cyber Commando
Luchtmachtmajoor Marije werkt sinds drie jaar bij het Defensie Cyber Commando, in het bijzonder bij de onderafdeling Cyber Warfare and Training Centre. Zij is hoofd van het Cyber Warfare Centre. Op maandagavond 12 oktober verzorgde zij voor de Regio Zuid-Holland een virtuele briefing over dit defensiebrede kenniscentrum voor cyber. 
Bij aanvang benadrukt zij dat het geen technisch verhaal zal worden, maar dat haar briefing meer zal gaan over de strategie en “de manier van werken die we aan het opzetten zijn”. Als officier van de Luchtmacht heeft ze geprobeerd voorbeelden te vinden die gelinkt kunnen worden aan het optreden van de Luchtmacht. 

Cyber
“Cyber is eigenlijk een hele holle term,” zo stelt zij onomwonden. “Vaak gebruikt als voorvoegsel. Bijvoorbeeld in cyberspace. Cyberspace is het geheel van met elkaar verbonden netwerken met software-elementen daarin, maar ook de data op die apparaten. Die verbondenheid en afhankelijkheid neemt alleen maar toe.” Zij toont een sheet met wapensystemen als een Apache, een fregat, een CV-90, maar ook een commandopost van de Marechaussee. 

“Dit zijn allemaal vliegende, rijdende, varende of stilstaande computersystemen. Met mogelijkheden, maar ook kwetsbaarheden. We zijn daar zeer afhankelijk van geworden. In de nationale doctrine onderkennen we cyber als vijfde domein. Dat komt omdat wij in de nationale doctrine ook de ruimte als apart domein onderkennen. Binnen de NAVO is dat niet het geval. Daar is cyber als vierde domein onderkent”. Het cyberdomein kent, volgens de majoor, geen fysieke grenzen maar strekt zich virtueel uit over alle andere domeinen. “Het is wel belangrijk te benoemen dat geografische grenzen wel van belang zijn voor de soevereiniteit en de kaders van cyberoptreden bepalen”. 

Een multi-domein benadering van militair optreden wordt volgens het hoofd van het Cyber Warfare Centre alleen maar belangrijker, “omdat cyberspace vanuit al die domeinen (lucht, water, land) benaderd kan worden en de domeinen met elkaar verweven zijn en interactie met elkaar hebben. Daarom is het zo belangrijk samen te werken met alle domeinen van optreden”. 

Effecten

Met cyberoptreden probeert men bepaalde effecten te bereiken. In het jargon spreekt men over de CIA triangle, zo laat Marije op bijgaande sheet zien. Bij Confidentiality (C) gaat het om het onthullen van de vertrouwelijkheid van de informatie, die toegankelijk te maken voor eigen gebruik. Bij Integrity (I) om het manipuleren van de integriteit: data veranderen of controleren om daarmee je eigen doeleinden te ondersteunen. “Dat is echt een dreiging als dat ongemerkt gaat, dus als de tegenstander niet in de gaten heeft dat zijn data gewijzigd zijn. Als bijvoorbeeld personen met bepaalde trackingsystemen niet zijn op de plek waar je denkt dat ze zijn, kan dat ongewenste effecten hebben op militair optreden,” zo geeft de majoor als voorbeeld. 

Ontzeggen van Availability (A) ten slotte, de beschikbaarheid van data, kan in een aantal gradaties optreden, van vermindering tot vernietiging. “Die CIA-methodiek wordt heel veel gebruikt in het cyberdomein”. 

Het is duidelijk dat cyber een z.g. force multiplier kan zijn in militair optreden. “Militaire cyberspace operaties vergroten het aantal doelen en de verscheidenheid aan effecten,” maar ook “mensen lijken de mogelijkheden van cyberspace op korte termijn te overschatten, maar op lange termijn juist te onderschatten”. Dat is volgens Marije heel belangrijk bij het z.g. targeting process. “Het is vaak niet mogelijk binnen 72 uur – een gebruikelijke planning cycle voor een air tasking order – om vanuit het niets ineens een cybereffect tevoorschijn te toveren. Maar het is in potentie wel mogelijk, als er al generieke effecten zijn voorbereid, effecten op een specifiek doel te richten in een korter tijdsbestek. Dus het is belangrijk bij de militaire commandant tussen de oren te krijgen dat het planningproces voor cybereffecten wezenlijk anders is dan voor kinetische effecten, waar tot nu toe veel meer ervaring mee is binnen Defensie,” aldus de majoor. 

3-lagen model

In het cyberdomein wordt het z.g. 3- lagen model gehanteerd volgens bijgaande sheet. De bovenste is de cyber-identiteit laag. “Denk daarbij bijvoorbeeld aan je e-mailaccount. Dat is nodig om naar de logische laag te komen met daarin allerlei softwarecomponenten en data op code. In het cyberdomein zijn de directe effecten altijd op die logische laag gericht, op de nulletjes en eentjes. En vanuit die laag kunnen allerlei andere lagen beïnvloed worden. Daaronder bevindt zich de fysieke laag met netwerkservers, glasvezelkabels en fysieke onderdelen van het cyberdomein”. Als laatste perspectief noemt majoor Marije het dreigingsbeeld. “Voor 2020 zijn de digitale risico’s onverminderd groot en ze veranderen niet. Het risico voor de nationale veiligheid bestaat voornamelijk uit spionage, maar ook sabotage. Vergroting van de digitale weerbaarheid is dus heel belangrijk, maar nog niet overal op orde,” aldus de cyberdeskundige. 

Paarse eenheid
Het Defensie Cyber Commando is een z.g. ‘paarse’ eenheid, wat betekent dat militairen uit alle krijgsmachtdelen er werken, en ook burgers. Vrij recent is het commando onder de Commandant der Strijdkrachten (CDS) gebracht, op gelijke hoogte met de andere krijgsmachtdelen. Daarnaast heeft de Luchtmacht sinds een jaar of drie ook een eigen cyberteam, dat valt onder de Luchtmachtstaf. “Dat team heeft als specifieke taak om cyber als onderdeel van de fifth generation air force uit te bouwen. Ook de Landmacht en de Marine hebben een apart team, net als de Marechaussee. Onder de Defensie Materieel Organisatie is het Defensie Cyber Security Center (DCSC) geplaatst, dat de netwerken van Defensie moet beschermen. Cyber is dus deels geconcentreerd in het cybercommando, maar deels ook verspreid over de gehele defensieorganisatie. We zijn dus heel veel aan het coördineren en afstemmen met andere partners die hun eigen perspectief en accentverschillen hebben”.

Strategie
In de Defensie Cyber Strategie gaat het om de digitale veiligheid van Nederland en de NAVO. Meer in het bijzonder om inlichtingen, afschrikking (“dat je laat zien wat je kan, zoals bij het direct het land uitzetten van de OPCW-spionnen”) en bijvoorbeeld nationale terugvalmogelijkheden: wat kan de rol van Defensie hierbij zijn? Samengestelde cyber missie teams bestaande uit mensen met allerlei verschillende kennis en kunde worden ingezet om digitaal te winnen in militaire operaties. De missie van het cybercommando is dan ook het leveren van militaire slagkracht in cyberspace en daarmee bij te dragen aan de algehele operationele slagkracht van Defensie. Haar eigen onderdeel, het Cyber Warfare and Trainings Centre, draagt hieraan bij door cyber expertise defensiebreed ter beschikking te stellen. Onder andere door  doctrine- en conceptontwikkeling; trendresearch, en innovatie.  Daarnaast door opleidingen en trainingen te verzorgen en cyber te integreren in oefenscenario’s. Dus door te zorgen dat cyber een onlosmakelijk onderdeel wordt van militair optreden. Een jaarlijks hoogtepunt daarbij is de oefening Cyber Coalition die in NAVO-verband plaatsvindt. “Vorig jaar vond al de 11e editie plaats, dus de NAVO was er vlot bij,” aldus majoor Marije. Kennisdeling wordt nationaal bevorderd  in het Kennisnetwerk Cyber. Hieraan nemen veel partijen deel, zoals Defensie, TNO, NLR, het NCSC en de politie. 

Van defensief naar offensief
Van oudsher is de NAVO-cyberdoctrine alleen maar gericht op defensief optreden, maar er is een omslag naar ook offensief optreden. Door partnerlanden die dat beschikbaar stellen aan de NAVO. Ook Nederland is daar actief in. “Die offensieve ambitie hebben we openlijk uitgesproken. We zitten in een vrij kleine groep van NAVO-landen die aan NAVO hebben aangegeven dat we ook offensieve effecten willen uitbrengen. We hebben als klein landje best een grote broek aangetrokken, dus daarin onderscheiden wij ons wel als Nederland”. Cyber warfare tot slot hangt nauw samen met Electronic Warfare (EW), elektronische oorlogvoering. “Omdat het elektromagnetisch spectrum beide raakt,” aldus de Luchtmachtmajoor. “De meeste landen denken na over hoe cybereffecten daarin te integreren. Dat doet ook het cyberteam van de Luchtmacht in samenwerking met het Defensie Cyber commando. Er zijn allerlei sensoren in ontwikkeling die informatie kunnen inwinnen over het cyberdomein. Denk bijvoorbeeld aan een systeem dat GSM-verkeer kan onderscheppen, wifi of blue tooth. Dat type sensoren kun je ook prima onder een vliegend platform gebruiken. En dan gaat het om de vraag: wat zijn dan de effecten voor wat betreft afstand, hoogte en vliegsnelheid?” 

door Willem Helfferich

Commandant van 301 squadron geeft online briefing

Op de avond van 17 juni was het de beurt aan luitenant-kolonel-vlieger Martijn Kleiberg, commandant van 301 (Apache)Squadon, de leden van de Regio Zuid-Holland online te vertellen over het reilen en zeilen van zijn squadron in deze bijzondere tijd. Het 301 squadron en de regio zijn sinds 25 mei 2016 partners, als eersten binnen de KLu en de KNVOL. “Net als iedereen hebben ook wij de afgelopen tijd last van corona gehad en ik kan mij voorstellen dat jullie benieuwd zijn naar hoe wij dat als onderdeel van Defensie hebben aangepakt om veilig te kunnen blijven trainen,” zo begint overste Kleiberg. “Er werd gesteld, en dat vind ik ook terecht, dat Defensie een vitale sector is. Het zou toch vreemd zijn als wij die stil leggen. Daar moest ik als commandant mee dienen. Het bijzondere is dat voordat corona echt los brak in Nederland wij er al mee geconfronteerd werden. Want wij zouden naar Noord-Italië gaan voor bergvliegoefening. We besloten het squadron in te delen in twee shifts, twee weken op en twee weken af, omdat er sprake was van een incubatietijd van twee weken. Mijn mensen pakten dat erg gemotiveerd op.” 

Vitale processen
“De vitale processen gingen door, terwijl wij ons aan de RIVM-richtlijnen hielden. Alleen tijdens het vliegen en sleutelen konden wij ons beperkt aan de 1,5m houden. We beperkten de risico’s door thuis te blijven bij de minste of geringste klachten en extra op hygiëne te letten, Het ging hartstikke goed. We hebben minder uren en minder grote formaties gevlogen (met twee i.p.v. vier kisten) maar wel veel om toch current te blijven. We zakten iets terug in geoefendheid, maar de basis bleven we vasthouden,” aldus de squadroncommandant. “We hebben een aantal oefeningen en activiteiten moeten cancelen, waaronder Swift Blade. Een mooie internationale oefening, een speerpunt, met veel helikopters. Er was al heel veel voor georganiseerd. Voor onze commandant, commodore Robert Adang, was het natuurlijk een pijnlijke beslissing de oefening te moeten cancelen. Volgend jaar hopen we op een nieuwekans. Ook de HWIC, de Helicopter Weapons Instructor Course, heel belangrijk om instructeurs op te leiden die alles van tactieken en wapens weten, is uitgesteld en gaan we later dit jaar inhalen.” Een andere probleem vormde Fort Hood. Daar staan permanent acht van de in totaal 28 Apaches. “Daar hebben we geen gebruik van kunnen maken, alles was stilgelegd door de Amerikanen en nu hebben we de eis dat je twee weken in quarantaine moet als je ernaartoe gaat en als je terugkomt ook weer. Elke week kijken we weer of we toch naar Fort Hood kunnen om daar die hoogwaardige training te doen.”

Lessen van corona
Teambuilding, esprit de corps, is volgens Kleiberg erg belangrijk in een militaire organisatie.
Een onderdeel daarvan zijn ceremonies. Bijvoorbeeld bij een bevordering of een afscheid na 40 jaar werken. “Dat geeft een groepsgevoel. Je moet elkaar blindelings kunnen vertrouwen als het er echt op aan komt.” De squadron commandant toont een dia van enkele inventieve oplossingen om toch de 1,5 meter te kunnen handhaven. Op de vraag of er ook nieuwe dingen zijn geleerd noemt overste Kleiberg specifiek dat het gebruik van hangaar 342 toch wel heel handig is. “We hebben hangaar 342 altijd als knelpunt gezien, lastig, want uit elkaar, maar noodzakelijk omdat in het hoofdgebouw maar 13 plaatsen zijn, terwijl we 20 helikopters hebben. Nu bleek dat juist een voordeel, namelijk personeel verdelen over twee locaties om veilig relatief veel onderhoudsklussen uit te kunnen voeren. Dat was nodig want het is best een onderhoudsgevoelige helikopter. Daarnaast hebben we de technische dienst gesplitst in een dag- en een avonddienst, waarmee je de bezetting nog lager kunt houden. Dat zien we ook aan de vliegende kant. Als je met twee teams werkt, team 1 is thuis en team 2 is maximaal aan het vliegen, dan geeft dat rust en structuur en gewoon eenprettig gevoel. Goede lessen waarvan we delen zeker gaan vasthouden, ook na corona.”

Baanzekerheid
Een ander bijzonder, maar zeker positief effect van corona is dat mensen zich realiseren dat een overheidsbaan veel meer zekerheid biedt dan in het bedrijfsleven, vooral in moeilijke tijden. “Wij hadden best wel een lage vulling op het squadron, maar je ziet dat mensen terug willen komen, ik ben zelf door minstens drie mensen benaderd. Er zijn dus mensen die best wel weer bij ons willen komen werken. Ze zijn van harte welkom!” Kortom, de toekomst ziet Martijn met vertrouwen tegemoet. “Vanaf 1 juli gaan we weer iets opschalen om achterstallig onderhoud in te lopen en we gaan ook iets meer opschalen in vliegactiviteiten. Vanaf 1 september schalen we nog verder op, maar wel slim met wat we geleerd hebben. En daarbij de RIVM-richtlijnen hoog in het vaandel!”

Ondanks corona zijn certificering en testvluchten gewoon doorgegaan. Zo is MUMT (manned-unmanned teaming) geïnstalleerd om videomateriaal te kunnen sturen naar de landmachters op de grond, naar een andere Apache of dat van een onbemand vliegtuig te ontvangen (linker dia). Ook is MTESS (rechter dia) nu gecertificeerd, een trainingssysteem waarover de toestellen in Fort Hood al langer de beschikking hebben.

Door Willem Helfferich

4 Jaar partnerschap Regio Zuid-Holland met 301 squadron
Op 25 mei vier jaar geleden zijn de Regio Zuid Holland en het 301 squadron een partnerschap aangegaan. Hoewel de coronacrisis het onmogelijk maakte om dit gezamenlijk te vieren wilde de Regio het verjaardagsfeestje niet ongemerkt voorbij laten gaan en hebben we het kunnen regelen dat  het squadron getrakteerd werd op verse vlaaien welke goed in de smaak vielen.

Foto: 301 squadron

Videopresentatie “De Luchtmacht en Corona” door commandant 336 squadron
Op 18 mei organiseerde de Regio Zuid-Holland  een videopresentatie  met de commandant van het 336 squadron, luitenant-kolonel vlieger Jorrit de Gruijter. Hij presenteerde de via de PC meekijkende regioleden  een overzicht van datgene waarmee de Luchtmacht in Coronatijd bezig is. Voor een kort verslag zie https://onzeluchtmacht.nl/alle-regios-waarin-de-knvol-actief-is/regio-pagina-zuid-holland/primeur-voor-de-regio-zuid-holland-digitale-regioavond/  , voor het volledige verslag zie het verenigingsblad Onze Luchtmacht nummer 3 jaargang 2020

Foto: Willem Helfferich

Jeugdluchtvaartdag
In het kader van het enthousiasmeren van jeugdleden voor een beroep bij de Luchtmacht, was op 26 februari een delegatie van de regio’s Zuid-Holland en Soesterberg te gast bij het Centrum Mens en Luchtvaart (CML) in Soesterberg. In de ochtend kregen zij een deel van het keurings- en selectieproces van toekomstige vliegers te zien. In de middag stonden een presentatie van een Apache vlieger van het 301 squadron en een Hercules vlieger van het 336 squadron op het programma. De jeugd was zeer enthousiast over deze dag. Een korte bloemlezing uit de reacties: “Ja alle verwachtingen zijn uitgekomen. Ik verwachtte er veel van en dat kwam zo ook uit. Ik heb zeker nieuwe dingen geleerd en ik ben blij dat ik gekomen ben”, “Alles was uitstekend geregeld en ik heb echt een mooie dag gehad. Zeker nieuwe dingen geleerd en gehoord.  Daarom wil ik allen die dit mogelijk gemaakt hebben erg hartelijk bedanken!!”   De gemiddelde waardering voor deze dag was een ruime 8. Voor een uitgebreid verslag zie https://onzeluchtmacht.nl/binnen-en-buitenlands-nieuws/binnenlands-nieuws/jeugdluchtvaartdag/

Foto: Willem Helfferich

F-35
Op 17 februari was de F-35 het onderwerp van de briefing voor onze regio. Luitenant-kolonel vlieger  Ian Knight Ian gaf een boeiend overzicht van het traject dat de KLu heeft doorlopen vanaf de aanschaf tot het uiteindelijk operationeel inzetten van de F-35. Hij was daar als senior-vlieger al vroeg bij betrokken. In 2003, toen hij nog luitenant was, waren er een aantal vliegtuigen waaruit Defensie wilde kiezen. Het besluitvormingsproces voor de aanschaf verliep nogal traag, maar na een aantal jaren werd er toch vooruitgang geboekt. In de periode van 2009 tot 2012 werkte Ian bij de Defensie Materieel Organisatie (DMO) bij het project vervanging F-16 en kreeg al snel te maken  met de vele Kamervragen die zijn gesteld. Het standpunt van Defensie was vrij duidelijk. De opvolger van de F-16 moest voldoen aan het pakket van eisen. Door de jaren heen werd het steeds moeilijker om met de F-16 alle taken goed te vervullen. Dan wordt het dus tijd om een nieuw toestel aan te schaffen. Om aan de gestelde eisen te voldoen, werkte de Lockheed nauw samen met vliegers, ook Nederlandse. Omdat Nederland zich ingekocht had in de ontwikkeling van het nieuwe toestel, nam een klein detachement KLu vliegers met twee toestellen deel aan de operationele testfase. Ondanks het  kleine aantal bestelde toestellen (46) , had het Nederlandse testteam flink wat invloed op het testprogramma. Omdat onze luchtmacht slim en innovatief is, zagen de Amerikanen het team dan ook als hun gelijken. Daarin kan  je dus als klein land het verschil  maken. De eerste twee toestellen zijn ondertussen nog met zes toestellen aangevuld en zullen gebruikt worden voor de vliegeropleiding in de USA. Op 31 oktober 2019 landde de eerste operationele F-35 vanuit Italië op Leeuwarden. Eind 2024 zal de laatste van de in totaal 46 bestelde toestellen de produktielijn in Italië verlaten.

Edwards Airforce Base, California, Verenigde Staten. 25 augustus 2015.Het Nederlandse F-35 detachement neemt op Edwards Airforce Base (ED) deel aan de operationele test en evaluatie fase van de F-35 “Lightening II”..Foto: Nederlandse F-35A taxiend op de hoofdbaan van Edwards Air Force Base.

MMF/ A330 MRTT
Op 20 januari 2020 hield Kolonel Jurgen van der Biezen een boeiende briefing over het  Europese   Multi Role Tanker Transport (MRTT) vliegtuig, de A330 MRTT, gebaseerd op de civiele Airbus A330-200. Binnen het Air-to-Air Tankinitiatief van de European Defence  Agency (EDA) zijn verschillende landen overeengekomen om samen te werken in een multinationaal programma dat zorgt voor vervanging en uitbreiding  van  de bestaande tank- en transportcapaciteit in Europa. Het Multinational MRTT  Fleet (MMF) programma voorziet in het bijtanken in de  lucht, het vervoer van passagiers en vracht en medische evacuaties. Het vliegtuig zal eigendom zijn van de NAVO en worden geëxploiteerd in een poolarrangement waarbij de deelnemende landen vlieguren inkopen. Het programma werd oorspronkelijk in juli 2016 gelanceerd door Nederland en Luxemburg. Duitsland en Noorwegen sloten zich aan bij het programma in 2017. België volgde begin 2018, gevolgd door Tsjechië in 2019. Deze regeling staat open voor andere Europese landen die hun belangstelling hebben getoond, waaronder Denemarken en Spanje. Extra vliegtuigen worden in het huidige contract als opties beschouwd om tegemoet te komen aan de potentiële operationele behoeften van andere landen. De Airbus A330 MRTT is een nieuwe generatie tanker- / transportvliegtuig. Dankzij de grote basisbrandstofcapaciteit van 111 ton zijn er geen  extra brandstoftanks nodig  binnen het passagierscompartiment.Het vliegtuig wordt aangeboden met twee verschillende  tankinstallaties, de boom en het probe and drogue systeem. Dankzij de echte widebody-romp kan het ook worden gebruikt als een puur transportvliegtuig dat tot 267 troepen kan vervoeren, of een laadvermogen van maximaal 45 ton. Het kan ook gemakkelijk worden omgezet in medische evacuatieconfiguratie voor maximaal 6 intensive care units en 16 brancards.Het contract met Airbus Defense and Space werd in juli 2016 ondertekend en de programmadivisie werd op 1 september 2016 in Bonn opgezet. Het MMF-contract had betrekking op de aanschaf van 8 vliegtuigen en opties voor maximaal 3 extra vliegtuigen, waardoor het totale aantal mogelijke vliegtuigen werd verhoogd tot 11. Veel landen volgen het programma op de voet en tonen belangstelling voor de beschikbare extra opties. Kolonel van der Biezen is sinds 10 juli 2019 commandant van  de MMF. Het MMF opereert vanaf 2 bases, t.w. Eindhoven als Main Operation Base (MOB) en Köln/Bonn  als Forward Operation Base (FOB). Op Eindhoven worden in in eerste instantantie 5 toestellen gestationeerd die hoofdzakelijk voor betankings- en transportvluchtenzullen worden ingezet, evenzo zullen op Köln/Bonn  3 toestellen hoofdzakelijk voor Medevacvluchten worden ingezet.

‘F-16 en parachutisten’ door Joost ‘Niki’ Luijsterburg
Als afsluiting van ons regiojaar 2019 gaf Luitenant-kolonel-vlieger Joost Luijsterburg een kijkje in de wereld van F-16 vliegers én parachutisten. Naast hoofd opleiding F-16 vliegers inde USA  is hij ook nog operationeel F-16-vlieger én gepassioneerd parachutist. Aan de hand van een doorlopende diapresentatie nam hij de regioleden mee in zijn carrière als vlieger en parachuttist. Het overgrote deel van de foto’s waren van de hand van de overste zelf.

In 1987 begon hij, nadat hij niet door de keuring van de Luchtmacht kwam, bij de Marineluchtvaartdienst, waar hij tot zijn ongenoegen als onderofficier achterin een Orion kwam te zitten en zelf vliegen zat er niet in. Teleurgesteld verliet hij de marine en ging terug naar school om het VWO diploma te halen. In 1989 werd hij wel geschikt bevonden voor de Luchtmacht en dat was het begin van een indrukwekkende carrière. Na zijn vliegeropleiding in Nederland en de VS belandde hij in de periode 1998-2000- na tussenstations bij het 316 en 322 squadron- als uitwisselingsvlieger bij de US Airforce op Moody Airforce Base. 

Tussen de bedrijven door was hij ook begonnen met parachutespringen. Dat dit een plezierige bezigheid was blijkt wel uit de anekdotes, waarmee Luijsterburgs verhaal was doorspekt. Zoals van die keer waarop hij tijdens zijn vliegeropleiding op Sheppard Airforce Base  met een groep bij Whichita Falls sprong en tijdens de vrije val een broodje hamburger ronddeelde.

Meerdere malen werd overste Lijsterburg uitgezonden o.a naar Servië (1993 en 1999) en Afghanistan (4x in de periode 2004 – 2009)

Ook nam hij vele malen deel aan een recordpoging bij het parachutespringen. In 1999 ondernam hij  in Thailand een succesvolle recordpoging om met 300 man een vrije val in formtatie vanaf 24.000 voet te maken. Later werden er nog meer nieuwe wereldrecords gebroken, in 2004 (357 man) en 2006 (400 man) en alle pogingen was Joost erbij. Andere vermeldenswaardige parachutesprongen zijn  een nachtelijke HAHO (High Altitude, High Opening)-sprong met leden van het Korps Commando Troepen en de sprong die hij voor KiKa  maakte vanuit de luchtballon van de KLu.

Na zijn stationering als Ops-officier bij 312 Squadron op Volkel werkte Joost vanaf 2010 drie jaar bij het F-35 Joint Project Office in de VS. Ook toen was hij regelmatig als parachutist in de lucht te vinden. Na zijn termijn bij Directie Operaties in Den Haag volgde in 2016 zijn stationering als commandant op het Nederlandse opleidingsdetachement in Tucson, Arizona. 

Dit jaar behaalde hij als eerste Klu vlieger de mijlpaal van 4000 vlieguren op de F-16. In 2018 kreeg hij het Vliegerkruis uitgereikt vanwege zijn durf en daadkracht tijdens operatie Allied Force boven Servië in 1999.

Joost sloot zijn presentatie af met het tonen van een spectaculaire video gemaakt tijdens ‘Mountain Gravity’ in Zwitserland, waarbij parachutisten met speciale parachutes laag boven de grond in de bergen afdalen naar het dal.

Regiodiner 2019 met commandant 301 squadron
Een oude traditie binnen de KNVOL werd op 25 november bij onze regio nieuw leven ingeblazen. Bij de gezellige Brasserie Buitenhuis konden de regioleden genieten van een voortreffelijk regiodiner, samen met de commandant van ons partnersquadron, Luitenant-kolonel vlieger Martijn Kleiberg. Tussen de dinergangen door gaf hij een overzicht van wat er de komende jaren te gebeuren staat bij het 301 squadron.

KLu transitie naar 5e generatie Luchtmacht
Op 21 oktober verzorgde de commandant van de luchtstrijdkrachten luitenant-generaal Dennis Luyt een briefing over de transitie naar de 5e generatie Luchtmacht. 
De opbouw van de transitie  is teamwerk, iets wat in het DNA van de Luchtmacht gebakken is. Betrokkenheid in alle geledingen is daarbij van essentieel belang. Vanaf zijn aantreden als commandant zijn  drie zaken belangrijk. Ten eerste herstel van inzetbaarheid met zo groot mogelijk resultaat. Ten tweede met nieuw materieel vol inzetten op transitie. Ten derde innoveren gericht toepassen op mogelijkheden in de toekomst. Eén van de kernpunten van de 5e generatie Luchtmacht is informatiedominantie. Informatiedominantie wordt bereikt door o.a. het optimaal benutten van de sensorcapaciteiten, optimalisatie van het onderhoudsconcept en een hoge mate van beschikbaarheid van het personeel. Wendbaarheid zit niet alleen in een breed inzetbaar wapensysteem, maar ook in breed inzetbare medewerkers. Dat betekent veelal omschakelen naar betere opleidingen en veranderen van denkwijze.  Dit zou moeten leiden tot effectieve, robuuste squadrons die in grote mate in staat zijn om zelfstandig te kunnen opereren. Het Air Mobility Training Centre speelt een grote rol in dit proces. Om de informatiedominantie op operationeel niveau  in goede banen te leiden is de National Air and Space Operations Centre (NASOC) opgericht. Dit centrum vervult een sleutelfunctie binnen het nieuwe organisatieconcept. Het wordt gelijktijdig  ingevoerd met de introductie van de operationele F-35 toestellen. Eén van de belangrijkste bouwstenen bij de transitie  is de luchtmachter. Om de verandering goed vorm te geven wordt er gefocust op een goede begeleiding, zodat het voor iedereen duidelijk is wat er van hem/haar verwacht wordt en welk pad hij/zij daarvoor moet afleggen. Ook komt er meer aandacht voor het onderofficierencorps, dat een belangrijke pijler is voor de nieuwe luchtmacht. Verder wordt aan het ontwikkelen andere vormen van leiderschap meer aandacht besteed. Tevens komt er ruimte voor het opzetten van nieuwe ideeën m.bt. de inzet van het nieuwe materieel. Om dit allemaal te kunnen realiseren wordt er ruimte gecreëerd om ervaringen te delen en het “familiegevoel” vast te houden ter compensatie van de onzekerheid die bij dit soort transities onvermijdelijk is. Ook het wervingssysteem wordt aangepast. De toekomstige luchtmachter stelt andere prioriteiten dan zijn voorgangers. De Luchtmacht wil hier zoveel mogelijk op inspelen, door naast de centrale werving ook zelf de doelgroepen met een aangepast programma te benaderen.

Special Operations Forces
Majoor Maurits verzorgde  op 30 september een briefing over de Special Operations Forces, een speciaal commando  binnen het Special Operations Command (SOCOM) dat  zowel ter land, ter zee als in de lucht met specialisten actief is. Dit kunnen commando’s zijn, maar ook mariniers of luchtmachteenheden. 
De oorsprong van de hedendaagse special forces ligt in de Tweede Wereldoorlog. Engeland maar vooral Duitsland maakte veelvuldig  gebruik van deze specialisten. Bekende voorbeelden zijn het veroveren van het fort bij Eben Emaël in België (mei 1940) en de bevrijding van Mussolini door eenheden van Otto Skorzeny in september 1943. Kernwaarden bij SOF operaties zijn: simpel plan, geheimhouding, geoefendheid, verrassing, snelheid van handelen en doelgerichtheid. De SOF heeft de volgende uitgangspunten: mensen zijn belangrijker dan de hardware, kwaliteit gaat voor kwantiteit, SOF eenheden zijn geen massaproducten, competente SOF eenheden moeten klaar staan voor noodsituaties en de meeste SOF operaties worden ondersteund door niet-SOF eenheden. SOF wordt ingezet op uiteenlopende gebieden, van het opleiden van de lokale politie  in uitzendgebieden tot doelgerichte acties in vijandelijk gebied. Voor al deze acties hebben de SOF eenheden geavanceerde middelen ter beschikking  zoals hightech communicatie-apparatuur en  bewapening. SOF is ook actief op het gebied van cyberwarfare. De opleiding van alle SOF specialisten is daarom op hoog niveau en stelt hoge eisen aan de manschappen. Een ervaren operator heeft vaak 4-5 jaar opleiding achter de rug.

Luchtmachtdagen 2019
De leden van de Regio Zuid-Holland waren op vrijdag 14 juni op bezoek bij de Luchtmachtdagen op de vliegbasis Volkel. Naast de nieuwe aanwinst van de Luchtmacht. was er een grote verscheidenheid aan vliegend materieel aanwezig. Hierbij een korte impressie:

BBQ 301 squadron
De tweede excursie in 2019 voerde ons naar onze partner, het 301 squadron, het home van de Redskins. Zij had op 6 juni voor ons een soort mini Open Dag georganiseerd om de leden kennis op te laten doen over hoe er met de Apache-gevechtshelikopter wordt gewerkt, over welke systemen en wapens deze beschikt. Op ongedwongen wijze maakten personeel van het squadron en leden van de KNVOL met elkaar.  De excursie werd afgesloten met een BBQ.

MQ-9 Reaper
Op 8 april gaf luitenant Robert van het 306 Squadron een presentatie over de MQ-9 Reaper. Dit roemruchte squadron heeft zich vanaf 1953 tot en met de opheffing in 2010 beziggehouden met verkenningsvluchten. Vanaf de heroprichting  in 2018 op de vliegbasis Leeuwarden gaat het opnieuw verkenningsvluchten uitvoeren, maar nu met 4 UAV MQ-9 Reaper drones. Aan de hand van diverse powerpoint slides legde de luitenant samenstelling en inrichting van het squadron uit waarbij ook toekomstige ontwikkelingen aangestipt werden . Vervolgens besprak hij de wijze van uitvoering van de squadrontaken,  daarbij begrijpelijk  uitleg gevend van het  vakjargon en vaktermen. Met de introductie van de Reaper is ook een nieuwe wijze van opereren bij de Luchtmacht ingevoerd. Vanaf de grond worden de drones, veelal op grote afstand bestuurd. Uitzondering hierop vormen de start en landing, die door een speciaal team, Launch and Recovery Element genaamd, in de nabijheid van het inzetgebied wordt uitgevoerd. Vaak zullen missies lang duren. Dit vraagt om een geheel nieuw concept bij de inzet van de crews. Omdat de toestellen pas in 2020 operationeel worden kon de spreker nog geen ervaringen met het toestel noemen. De eerste Nederlandse bemanning heeft onlangs zijn brevet gehaald in de VS.

Frisian Flag
Op vrijdag 5 april bezochten we de oefening Frisian Flag. Deze keer waren we te gast in de VIP tent waar we van de basiscommandant kolonel Stallmann een uitvoerige uitleg kregen bij de oefening. Zo’n vijftig vliegtuigen uit zeven landen deden mee. Gedurende twaalf dagen oefenden de vliegers flink om ervaring op te kunnen doen voor missies in conflictgebieden. In het luchtruim boven de Noordzee werden allerlei gevechtssituaties doorlopen, zoals het eigen grondgebied beschermen tegen vijandelijke vliegtuigen, een doelwit op vijandelijk grondgebied aanvallen, het ondersteunen van grondtroepen en het beschermen van trage transport- of tankvliegtuigen. De scenario’s zijn elk jaar min of meer gelijk. Het draait voornamelijk om de juiste oplossing vinden. Dat is de taak van de missioncommander, die een tactiek bedenkt en de verschillende vliegers een taak geeft. De ene keer pakt het beter uit dan een andere keer. Daar worden lessen uit getrokken. De commandant gaf aan veel aan dit soort oefeningen gehad te hebben tijdens operaties boven voormalig Joegoslavië. De missies die hij daar moest uitvoeren, leken precies op de scenario’s die we hier werden geoefend. Tijdens zijn eerste missie kon hij terugvallen op die ervaringen. Zoiets geeft veel vertrouwen. Voordat de oefenmissie gevlogen werd, was er al veel werk verzet door de vliegers. Rond zeven uur begon de briefing waarin eerst alles gezamenlijk besproken wordt, om daarna in kleinere groepjes de taken door te nemen. Rond het middaguur gingen de vliegers naar de toestellen om de systemen te testen en alles op te starten. Daarna gingen ze het luchtruim in en begon het conflict. Na anderhalf uur waren ze terug en later die middag volgde een debriefing. Tussen de bedrijven door konden we de starts en landingen bekijken en fotograferen en via het aanwezige Multimission radarscherm de vliegbewegingen boven de Noordzee volgen.

CLSK en de transitie naar 5egeneratie luchtmacht
Op 11 maart gaf kolonel Johan van Deventer, Hoofd Transitie Projecten,  een overzicht van de verschillende projecten die behoren bij de transitie naar 5egeneratie luchtmacht. Allereest de transitie van F-16 naar F-35. Op 31 oktober zal de eerste F-35 op de vliegbasis Leeuwarden gestationeerd worden.  Vanaf 2022 zullen er in Leeuwarden alleen nog F-35’s (22 stuk) ingezet  worden. In dat jaar stopt ook de opleiding van F-16 vliegers in Luke AFB.  In 2024 begint de uitfasering van de F-16. Een eerste serie van 34 toestellen zal worden verschroot. Van de tweede serie van 34 toestellen zouden  er 24, afhankelijk van ontwikkelingen, nog tot eind 2025 meekunnen, misschien nog wat langer. In 2020 komt de 1enieuwe lichting F-35 vliegers beschikbaar. Het motoronderhoud van de F-35 zal plaatsvinden in Woensdrecht. Het high depot level onderhoud wordt in Italië gedaan, het  medium en light depot level  zal voorlopig ook in Italië plaats vinden, maar komt misschien in de toekomst naar Nederland. Een ander project is de MQ-9 Reaper. Hoewel er nog geen toestellen zijn gelevers zij er al 2 bemanningen die in de VS met het toestel gevlogen hebben. Meer over dit systeem in de briefing van het 306 squadron op 8 april. De transitie van KDC-10 naar MRTT Airbus 330 zal op 1 mei 2020 starten.  Nederland zal meedoen in een poule van 8 toestellen, waarvan 5 toestellen op Eindhoven gestationeerd zullen worden. 

t

Oefening Desert Bull
Majoor Fjodor Vervloet briefde ons op 11 februari over de oefening Desert Bull, die door het 336 “Black Bull” squadron eind 2018 gehouden werd in Yuma, Arizona. Voor het eerst in het bestaan van de Black Bulls werd er door het gehele squadron geoefend.  In totaal zo’n 170 militairen van lucht- en landmacht werden ingezet. Doel van de oefening was het squadron gedurende 3 weken te trainen en te beproeven bij alle voorkomende aspecten van het tactisch luchttransport waaronder  hoogvliegen (om te wennen aan gebruik van zuurstofmaskers), laagvliegen, airdrops van parachutisten of lading. Bij dit laatste werd ook het Joint Precisional Aerial Delivery  (JPAD) systeem, dat de parachute waaraan de lading hangt via GPS naar de gewenste droppingsplaats stuurt, stevig aan de tand gevoeld. Naast het trainen, werden er ook nieuwe crewmembers opgeleid en nieuwe concepten beproefd. Ook Tactictal Air Land Operations (TALO) met pathfinders (luchttroepen die landings- en droppingzones markeren) stonden op het programma. De resultaten na deze lange aaneengesloten oefenperiode mogen er zijn:  de trainingsdoelen zijn grotendeels behaald, wat een goede impuls aan de Combat Readiness van het squadron geeft.  De samenwerking c.q. integratie met de landmachteenheden was goed. Overall  heeft het squadron ervaren hoe je zo’n grote oefening uit gaat voeren, iets wat door de beperkingen in oefengebieden en beschikbaarheid van voldoende deelnemers, nog iet eerder  voorgekomen was. 

SOCOM
Op 21 januari 2019 gaf generaal-majoor Theo ten Haaf een briefing over het Special Operations Command (SOCOM).  De generaal aanvaardde op 5 december  2018 het commando over  SOCOM,  een eenheid waarin special forces van landmacht, t.w. het Korps Commando Troepen (KCT),  en marine, t.w. Maritime Special Operations Forces (MARSOF), gaan samenwerken. Door de toenemende dreiging in de wereld om ons heen  en het veranderende karakter van tegenstanders neemt het belang van en de behoefte aan special forces toe. Nederland kan dit niet alleen, daarom is het in NAVO-verband een samenwerkingsverband met Denemarken en België aangegaan. De acties van special forces zijn kleinschalig van aard, met een onconventionele inzet van eenheden en tactieken en onder gevaarlijke omstandigheden. Geheime, heimelijke en openlijke operaties vinden afwisselend plaats, waarbij vaak de inzet van heli’s noodzakelijk is

301 Squadron
Eind 2018 sloot de commandant van het 301 squadron voor de derde keer in successie het regiojaar af. Op 19 november gaf luitenant-kolonel vlieger Hein Faber in zijn lezing nog een toegift op de eerder dit jaar gehouden oefeningen APROC en Falcon Autumn, waarbij wij als regio aanwezig mochten zijn. Met meerdere overzichten gaf de overste doel en essentie van de oefeningen aan, evenals de inbreng van de deelnemende (buitenlandse) eenheden. 

Hierna werd uitvoerig ingegaan op de verschillende fases in de transitie van de Apache AH-64-D naar de AH-64-E. Vanaf maart 2021 worden de Apaches via een vast schema de in kleine series omgebouwd. De laatste omgebouwde Apache wordt in maart 2015 terugverwacht. Frame, aandrijving en rotorbladen zullen worden vernieuwd, bij andere onderdelen/systemen wordt gekeken of ze onderhoud nodig hebben of vervangen moeten worden. Waar nodig  worden er nieuwe componenten toegevoegd. De geslaagde presentatie werd afgerond met een vragensessie en het overhandigen van het spreekwoordelijke flesje aan de commandant. Als verrassing had hij voor ieder aanwezig lid nog een exemplaar van het herinneringsboek behorend bij de uitreiking van de Militaire Willems-Orde aan majoor-vlieger Roy de Ruiter meegenomen.


Kijk in de toekomst
Op maandagavond 22 oktober nam generaal-majoor Mario Verbeek de leden van de Regio Zuid-Holland, aangevuld met een aantal ROC-studenten, mee naar een boeiende kijk op de toekomst van de Luchtmacht. Aan de hand van een aantal vraagstukken werd duidelijk dat de kijk op de toekomst voor een groot deel gebaseerd is op datgene wat je geleerd hebt. De toekomst volgt echter niet de gebaande paden. Ook de Luchtmacht is zich hiervan bewust bij de invoering van de 5egeneratie wapensystemen in de komende jaren. Om de toekomstige problemen aan te kunnen zal je eerst de omgeving van het strijdtoneel moeten begrijpen en je een beeld kunnen vormen van de mogelijkheden van de tegenstander. Informatiedominantie is daarbij een must.

Dit is een ingewikkeld gebied, dat waarschijnlijk het moeilijkste gedeelte van de transitie naar de 5egeneratie is. Veel is nieuw en wordt via nieuw materieel verkregen zoals de Reaper en de F35. Maar ook satellieten zijn nieuw in dit segment. Op al deze gebieden wordt met andere landen samengewerkt om doublures te voorkomen. 

Naast deze luchtgebonden nieuwigheden maakt ook cyber deel uit van de “nieuwe” Luchtmacht. Hiervoor zijn cyberspecialisten nodig die verzamelde data omzetten in bruikbare info. Dit zal in de toekomst beschikbaar zijn voor alle krijgsmachtdelen.  Om als 5egeneratie Luchtmacht effectief te worden en te blijven is het noodzakelijk dat alle betrokkenen effectief en gericht samenwerken , ook in combinatie met de overige Defensie onderdelen. Steekwoorden daarbij zijn inzetbaarheid, innovatie en transitie. 

Oefening Falcon Autumn
Op woensdag 3 oktober was de KNVOL Regio Zuid-Holland te gast bij de oefening Falcon Autumn. 

In de ochtend konden wij op de vliegbasis Eindhoven de voorbereiding voor de dropping die later op de dag zou plaatsvinden bekijken.  Majoor Koen, de verbindingsofficier van de 11e Luchtmobiele brigade, gaf ons een uitleg over de inzet en de uitrusting van de pathfinders van de brigade. Veel aandacht was er voor de werking en de ingebouwde veiligheid van de parachutes; mocht een parachutist niet in staat zijn om zelf de parachute te openeen, dan zorgt een drukmeter voor automatische opening.

Sgt1 Boy van het 336 squadron  gaf uitleg over wat er zoal komt kijken bij het goed verpakken van de lading en allerlei factoren die tijdens de drop van invloed zijn op de veilige landing van de vracht en de para’s. Hierna volgde een bezichtiging van een gereedstaande C-130. 

Vervolgens zijn we op weg gegaan naar de dropzone op de vliegbasis Deelen.  Aangekomen op de vliegbasis verscheen na korte tijd de eerder bezichtigde C-130 van het 336 squadron. Na een dummyrun werden de lading en de pathfinders zonder problemen gedropt. 

Na de lunch in de veldkeuken konden we nog de aanwezige Apaches bekijken. Bij toeval ontmoetten we nog de commandant van het 301 squadron die nog kort wat extra info over de oefening gaf. De startprocedure en het vertrek van een Apache vormden het einde van deze uiterst geslaagde excursie.  Het bestuur en de leden van de KNVOL Regio Zuid-Holland danken iedereen van het 336 squadron en de 11e Luchtmobiele Brigade die dit onvergetelijke bezoek binnen korte termijn mogelijk gemaakt hebben.  Het was voor ons, als ambassadeurs van de Luchtmacht, weer een prima gelegenheid om een beter inzicht te krijgen in het functioneren van luchtmachtonderdelen en hun samenwerking met andere krijgsmachteenheden.

De Nederlandse krijgsmacht in fundamenteel onzekere tijden
Op maandagavond 24 september was de vicevoorzitter van Onze Luchtmacht, kolonel b.d. Peter Wijninga onze gastspreker.  Zijn lezing gaf ons inzicht in de problemen die op onze samenleving afkomen in de huidige onzekere wereld. 

In het kort de historie vooraf. De verwachting van een “nieuwe vrede” is na de Tweede Wereldoorlog geen waarheid geworden. Na een aanvankelijk rustige situatie nam het aantal conflicten toe. Naast de bedreigingen van een verslechterend klimaat, cyberwar, honger, natuurrampen en terrorisme werd de wereld ook geconfronteerd met o.a. de volgende in het oog springende ontwikkelingen als de Arabische Lente die omsloeg naar een Arabische Winter, Rusland dat zich steeds meer ontpopt als een agressor, de VS trekt zich meer en meer terug en de opkomst van China als wereldmacht. De geopolitiek is weer terug van weggeweest. 

In deze woelige tijden heeft Nederland een aantal kernpunten in veiligheidsbeleid vastgelegd: 

  • De verdediging van de territoriale integriteit van Nederland, de NAVO en de EU. 
  • Bevorderen van de stabiliteit, vermindering van de van de dreigingen in de ring rond Europa en het Koninkrijk. 
  • Bescherming van de fysieke en digitale netwerkfunctie (inclusief aanvoerlijnen) van Nederland in de wereld. 

Bij deze kernpunten zijn de volgende functies te onderscheiden, t.w. 

  • anticiperen
  • voorkomen
  • afschrikken
  • beschermen
  • interveniëren
  • stabiliseren  
  • normaliseren. 

In de laatste decennia is Defensie vooral actief geweest bij stabilisering en normalisering bij conflicten. Bekend is o.a de inzet in Libanon, Cambodja, voormalig Joegoslavië, Afghanistan en recentelijk Mali en Irak/Syrië. Om de toename van conflicten af te remmen is een accentverschuiving van stabiliseren/normaliseren naar anticiperen en voorkomen nodig. Hiervoor is strategische inlichtingencapaciteit noodzakelijk in de vorm van o.a. observatiesatellieten en onbemande verkenners (MALE UAV). Meer nadruk op afschrikking maakt zware slagkracht noodzakelijk (jachtvliegtuigen/gevechtsheli’s). Meer nadruk op bescherming vraagt om een goede luchtverdediging met o.a smart radar, luchtafweer en air to air verdediging, maar ook om offensieve systemen. Deze accentverschuivingen maken interventies niet overbodig. Om dit te kunnen uitvoeren zijn strategisch luchttransport en tankvliegtuigen onontbeerlijk. De nieuwe aanpak maakt omdenken noodzakelijk bij de inzet van mensen en de aanschaf van materieel. In de Defensienota van 2018 

Update Apaches
Op 14 september ondertekenden op vliegbasis Gilze-Rijen staatssecretaris Barbara Visser  en Michèle Hizon van het Amerikaanse DSCA (Defense Security Cooperation Agency) het contract behorend bij de update van de Apache gevechtshelikopter. Dit deed in het bijzijn van de Amerikaanse ambassadeur Pete Hoekstra en diverse genodigden.

De Apache helikopters worden dankzij de ondertekening compleet vernieuwd. Zo krijgen ze nieuwe rompen, aandrijfmechanismen, rotorbladen en missie-uitrusting. De update brengt de helikopter van type AH-64D naar type E. In 2025 moet de complete vloot onder handen zijn genomen en zal volgens de verwachting tot 2050 in dienst kunnen blijven.

(Foto ondertekening via Communicatie vlb Gilze-Rijen)

APROC 2018
Op maandag 4 juni was de regio Zuid-Holland op uitnodiging van het 301 squadron te gast bij de APROC 2018 oefening.  Op de vliegbasis Gilze-Rijen kreeg een flinke delegatie van de regio  ’s ochtends  een grondige uitleg over de oefening. Na de lunch konden de voorbereidingen voor de start en de start van  de helikopters bijgewoond worden. Meer over Aproc 2018 klik op https://onzeluchtmacht.nl/alle-regios-waarin-de-knvol-actief-is/regio-pagina-soesterberg/regioleden-bezoeken-aproc/

301 Squadron
Ook dit jaar was er weer aandacht voor het tot stand komen van het partnerschap met het 301 squadron op 25 mei 2016. Een kleine delegatie van het regiobestuur was op 31 mei 2018 op bezoek bij het squadron. Onder het genot van koffie en taart werd i.v.m. de APROC 2018 oefening kort stilgestaan bij de tweede verjaardag van het partnerschap.  Mede door de oefening hebben we deze keer helaas geen foto’s  van deze gelegenheid.

10 Jaar DHC
De commandant van het Defensie Helikopter Commando (DHC), commandeur Gerhard Polet, hield op 14 2018 mei een boeiende interactieve lezing over 10 jaar DHC. Een in 2001 gestarte studie van het Ministerie van Defensie leidde in 2005 tot het opstarten van de oprichting van één helikopterorganisatie voor de gehele krijgsmacht, met 4 juli 2008 als officiële oprichtingsdatum. Het DHC heeft deze ingewikkelde taak om van verschillende heli-eenheden een eenheid te maken succesvol opgepakt. Na 10 jaar is er een goede chemie tussen de diverse onderdelen die gehuisvest zijn op de vliegbases Gilze-Rijen (centraal commando), Deelen en MVK De Kooy. De rode draad binnen de organisatie is het naar elkaar toegroeien zonder één grote grijze massa te worden, maar ook ruimte laten voor diversificatie. Door het samenvoegen van de diverse helikopteronderdelen is een verregaande standaardisatie ontstaan, waardoor de efficiency flink gestegen is. Door veel samen te werken is er een echte synergie ontstaan die zijn vruchten heeft afgeworpen in de oefenperiodes in de laatste twee jaar. Ook het DHC wordt meer en meer een onderdeel van de 5e generatie Luchtmacht. Hiervoor is niet alleen hardware nodig, maar vraagt ook een bepaalde wijze van denken en handelen. De Defensienota maakt het mogelijk dat het DHC tot 2030 op de ingeslagen weg voort kan gaan, maar er is meer nodig om alle toekomstige taken te kunnen uitvoeren zoals nieuwe uitrusting (o.a. vervanging Chinook), simulatoren, efficiëntere werkwijze.

De luchtoorlog 1940-1945 in de provincie Zuid-Holland
Op maandag 23 april 2018 was dr. Erwin van Loo onze gastspreker. Met zijn lezing “De luchtoorlog 1940 – 1945 in Zuid-Holland” was hij een waardig vervanger van luitenant-generaal b.d. Jouke Eikelboom die helaas verhinderd was. Als op 10 mei1940 Duitsland Nederland binnenvalt is de regio Den Haag één van de belangrijkste doelen. Het plan is om met een snelle aanval het koningshuis en de regering gevangen te nemen en daardoor het Nederlandse verzet te breken. In de vroege ochtend worden de vliegvelden Ypenburg, Ockenburg en Valkenburg door de Luftwaffe aangevallen om de weg vrij te maken voor de luchtlandingstroepen. Het verrassingselement lijkt aanvankelijk in het voordeel van de Duitsers te werken, maar hardnekkige weerstand van de Nederlandse luchtmacht en het leger, in combinatie met de slechte bruikbaarheid van de drie vliegvelden, verhindert dat het Duitse plan succesvol wordt. Pas na het bombardement van Rotterdam op 14 mei capituleert Nederland. De gevolgen van de meidagen zijn voor de Luftwaffe verstrekkend. Veel van de gebruikte Junkers 52 transporttoestellen zijn niet meer inzetbaar en luchtlandingstroepen worden daarna nog maar sporadisch ingezet. Na de capitulatie wordt vliegveld Valkenburg vrij snel door de Duitsers weer opgebouwd en uitgebreid. Het vliegveld krijgt één betonnen en twee houten startbanen en wordt alleen gebruikt voor konvooibescherming door dagjachtvliegtuigen. Na april 1942 wordt er nog maar sporadisch gebruik gemaakt van het vliegveld. Opmerkelijke momenten in de luchtoorlog in Zuid-Holland zijn de V2 lanceringen vanuit Wassenaar vanaf september 1944 en de aanval op het Bezuidenhout op 3 maart 1945. Het slotstuk van de luchtoorlog in Zuid-Holland waren de voedseldroppings eind april, begin mei 1945.

Directeur Operaties van het Commando Luchtstrijdkrachten op bezoek
In de Frederikkazerne in Den Haag hield commodore-vlieger André ‘Jabba’ Steur op 19 maart 2018 een voordracht over zijn werk en de ontwikkelingen bij de Koninklijke Luchtmacht op het gebied van operaties, materieel en het personeel. Hij begon met een kort moment van stilte ter nagedachtenis aan de drie jaar geleden in Mali omgekomen vliegers René Zeetsen en Ernst Mollinger. De ervaringen van jarenlang opereren in landen als Afghanistan, waar “de vrijheid van manoeuvre” niet door de tegenstander werd betwist, hebben het denken sterk beïnvloed, maar de ontwikkelingen in de wereld, met meerdere gebieden waar het luchtruim echt “contested” is, hebben de focus van de Luchtmacht gewijzigd. “Als vandaag de bel gaat, moeten we direct in actie kunnen komen.” Daarom is het nodig dat iedereen daarvoor getraind is. Dan zijn wel voldoende kisten “op de plaat” nodig. Hij gaf een voorbeeld van een F-16 die al lange tijd gekannibaliseerd in een hangaar stond, maar in zeer korte tijd toch weer in dienst was genomen en nu in het Midden-Oosten actief is.

2017 was een z.g. ‘hersteljaar’. Er is hard gewerkt om weer te kunnen opereren in het hoogste geweldsspectrum. Volgens Steur was 2017 misschien wel het drukste jaar in de geschiedenis van de KLu. Met trots vertelde de directeur dat de twee Nederlandse F-35’s op Edwards AFB al vele maanden lang van alle deelnemers aan het testprogramma de meeste maandelijkse uren vliegen. En dat met slechts 55 mannen en vrouwen in het detachement! Geen wonder dat hij, die ooit cavalerist wilde worden, iedere morgen bij het wakker worden denkt “oh wat een mooi bedrijf [die Luchtmacht] en wat komt er nog iedere dag een hoop water uit de kraan.”

Toch deelt hij ook zijn zorgen, bijvoorbeeld over het huidige geplande aantal van 37 aan te schaffen F-35’s. Dat zouden er in zijn visie vanwege de Nederlandse ambitie minstens 67 moeten worden. Want “kwantiteit is ook een kwaliteit.” Hij gelooft in Airpower en zoekt naar de balans in de krijgsmacht. Steur constateert dat Airpower, ondanks de cruciale rol de afgelopen 25 jaar, een aantal serieuze veren heeft gelaten. Terwijl Airpower ook in de toekomst het verschil zal maken. Dat de F-35 de enabler van andere vormen van militair optreden zal blijken. Qua sensoren en slagkracht is het toestel onverslaanbaar. Daarnaast hoopt hij dat de standaardisatie die binnen de EPAF-landen is bereikt zal blijven bestaan. De deelnemende landen België, Denemarken, Nederland, Noorwegen en Portugal hanteren allemaal dezelfde tactieken en procedures, met dezelfde doctrines en beschikken over dezelfde wapenpakketten, radio’s en datalinks. “Als je niet snel en effectief met elkaar kunt communiceren in het moderne gevecht ben je kansloos,” is zijn ervaring.

(Foto’s en tekst Willem Helfferich)

HWIC/TAC
Op 5 februari 2018 hield majoor Wilco  een inleiding op de oefening HWIC/TAC die van 5 t/m 22 februari werd gehouden in Oost Nederland. De laatste jaren zijn de helikopters van het Defensie Helikopter Commando (DHC) veelvuldig over de hele wereld ingezet. De Combat Readiness (CR) is daardoor teruggelopen. Om de CR weer op peil te brengen is er voor gekozen om in een aaneengesloten periode van 3 weken de Helicopter Weapon Instructor Course (HWIC) en de Tactische Continuation Training (TAC) te combineren. Bij HWIC/TAC 2018 is wordt voor de duur van de oefening het personeel en de helikopters van de deelnemende squadrons 298, 300, 301, 930 en 931 in één gezamenlijke eenheid ondergebracht, het z.g. Composite Squadron.  Elektronische systemen en personeel van de 11 Luchtmobiele Brigade zorgen voor de vijandelijke dreiging in het oefengebied. Ook komt de dreiging vanuit de lucht met helikopters en fixed wing toestellen.

Volgend op de inleiding was de regio Zuid-Holland als partner van het 301 squadron, samen met de regio’s Soesterberg (partner van 298 squadron) en Limburg (partner van 300 squadron) op 21 februari aanwezig op de vliegbasis Deelen om met eigen ogen de oefening te bekijken. Oefenleider luitenant-kolonel Jorik ter Veer en zijn manschappen gaven daarbij uitleg wat er zoal komt kijken bij een oefening van deze aard.

Luchttransport
Op de 22 januari 2018 hield luitenant-kolonel Jorrit de Gruijter een lezing over het luchttransport bij de KLu. Vanaf begin zestiger jaren vloog de luchtmacht nog met C-47’s en Frienships/Troopships en was de inzet nog op beperkte schaal. Dit veranderde in de negentiger jaren met de komst van de vier C-130’s en later twee KDC-10 toestellen.  Beide vliegtuigentypen  werden in de loop der jaren steeds vaker op meer uitgebreide en van aard variërende missies ingezet. Ondertussen is de vraag naar strategische transportcapaciteit flink toegenomen. Om daaraan te kunnen voldoen neemt de KLu deel aan het internationaal samenwerkingsverband Strategic Airlift Capability (SAC) dat vanaf 2009 met de C-17 opereert. De rol van de KDC-10 tanker-/transportvliegtuigen wordt in 2019 overgenomen door twee door Nederland en Luxemburg gezamenlijk aangeschafte A-330 MRTT’s, die op vliegbasis Eindhoven gestationeerd worden. De komst van de A400M, die door diverse Europese bondgenoten voornamelijk op de lange afstand zal worden ingezet, maakt ruimte vrij voor de C-130 op de korte afstand. Om de beschikbare transportvloot in de toekomst zo goed mogelijk te kunnen blijven inzetten is een goede visie gevraagd.  Ook is er veel  te winnen bij internationale standaardisatie. Vanwege de krappe defensiebudgetten in Europa zal er bij gebrek aan voldoende eigen transportcapaciteit in de komende jaren nog veel geschoven moeten worden met de schaarse middelen.

Combat Readiness
De laatste regio-avond van het jaar is traditiegetrouw gereserveerd voor de commandant van ons partnersquadron.  Lt kol-vlieger  Hein Faber besprak op 27 november 2017 de invloed die jarenlange inzet in o.a. Afghanistan en Mali  heeft gehad op de combat readiness  (CR) van het 301 squadron. Zowel op individueel- als squadronniveau is door de eenzijdige aard van inzet de geoefendheid beneden een voor de Luchtmacht aanvaardbaar peil gedaald.  Om het niveau weer op peil te brengen is een plan van aanpak opgesteld, en deels al uitgevoerd, met o.a. de volgende elementen:
•               Met ingang van  1 januari 2019 moeten 2 flights combat ready zijn.
•               Multi Ship Multi Type (MSMT-)helikoptersimulator medio 2017 in gebruik

•               Per ready flight (RF) minstens 1 oefening gezamenlijk met de Landmacht
•               Per RF 1 oefenperiode in Fort Hood (USA).

•               Kwalitatief hoogwaardige oefeningen doorlopen, missies bieden hiervoor te weinig ruimte
•               Voldoende heli’s inzetbaar

•               Mogelijkheden Inzetbaarheid binnen gecombineerde operaties met o.a.land- en zeestrijdkracht leren kennen
•               Block modificatie van de AH-64 Apache

De beschikbaarheid van Apaches is nu behoorlijk op peil, de gereedheid blijft wat achter , veelal door te weinig (technisch) personeel. Het bedrijfsleven trekt veel personeel weg. Het jaar 2018 staat in het teken van het voltooien van het plan van aanpak. Het regiobestuur bedankt het 301 squadron voor zijn support en hoopt dat Defensie voldoende geld en middelen ter beschikking krijgt om het volledige plan daadwerkelijk uit te voeren.

Wapensystemen van de AH64-D Apache
In het kader van ons partnerschap met het 301 squadron kunnen we meer dan voorheen diepgaande aandacht schenken aan het helikopterwapen van het CLSK.  Op 23 oktober 2017 was majoor Bas  van het 301 squadron dan ook onze gastspreker met zijn presentatie ter verbreding van onze kennis betreffende de wapensystemen van de Apache. Alvorens de wapens die de Apache kan inzetten te bespreken, werden we door d.m.v. een Powerpointpresentatie rondgeleid langs de diverse wapenbedieningspanelen en sensors. Dat zijn er flink wat en geeft aan dat voor de bediening ervan een gedegen opleiding en veel training een absolute vereiste zijn om de Apache goed in te kunnen zetten. De Nederlandse Apache heeft geen Longbowradar aan boord, het zoeken naar doelen geschiedt nu nog manueel via de vlieger. Waarschijnlijk wordt de Longbow bij de volgende update van de Apache geïnstalleerd. De wapens die de Apache mee kan voeren zijn het 30 mm kanon, 70 mm raketten en de Hellfire raket. Het kanon is het vast meegevoerde wapen en kan verschillende soorten 30 mm granaten afvoeren. De 70 mm raketten zijn er in verschillende uitvoeringen en worden in twee zijdelings (links en rechts) gemonteerde containers (pods) meegevoerd;  de belading van de pods is altijd links/rechts symmetrisch . Ook de raketten zijn er in verschillende uitvoeringen, tot nu toe ongeleide versies. Er zijn plannen voor de aanschaf van geleide versies. De Hellfire tenslotte is vanaf 1990 steeds verder ontwikkeld en is het wapen dat de grootste impact op doelen  heeft. De Hellfire wordt voornamelijk tegen tanks ingezet (versie AGM-114K ) maar ook inzet tegen gebouwen e.d. is mogelijk (versie AGM-114N). Kortom, het CLSK beschikt over een veelzijdige, slagkrachtige helikopter die na de komende update nog vele jaren mee kan.

Excursie MVK De Kooy
Maritiem Vliegkamp De Kooy was op 4 oktober 2017 de gastheer voor onze regio. Na een hartelijke ontvangst in de ochtend door Petra en Melanie voerde Aootd Henri Zuiderduin ons aan de hand van een uitgebreide Powerpointpresentatie door de geschiedenis van Marineluchtvaartdienst (MLD), met name dat deel dat nu bekend is onder de noemer DHC maritiem. Indrukwekkend was de video waarin te zien was hoe in het Caraïbisch gebied een grote rubber motorboot met drugspiraten door een NH90 tot stilstand werd gebracht onder inzet van de boordmitrailleur en een scherpschutter aan boord.  Na de presentatie werden we door de techneuten van het 860 squadron in de onderhoudshangar uitgebreid rondgeleid langs twee NH90 helikopters die daar in onderhoud stonden. De uitleg die bij de toestellen was uitermate boeiend en naar ons gevoel kwam de lunchpauze met de bekende blauwe hap veel te vroeg. In de middag bezochten we de brandweer die ons rondleidde langs twee van hun brandweerwagens en aan het einde daarvan nog een demonstratie gaf met één van de wagens. Een rondleiding door de Traditiekamer , waarin de rijke geschiedenis van de MLD/DHC maritiem uitstekend tentoongesteld is, vormde de afsluiting van een zeer geslaagde excursie. van een zeer geslaagde excursie.

De mogelijkheden en beperkingen van het luchtwapen
Op 25 september 2017 gaf lt-gen. b.d. Jouke Eikelboom ons inzicht in de mogelijkheden bij de inzet van het luchtwapen. Aan de hand van praktijkvoorbeelden vanaf het prille begin van het luchtwapen tot aan de dag van vandaag maakte hij duidelijk wat wel en wat niet effectief was. De rode draad hierbij is de ontwikkeling van de (wapen)technische mogelijkheden binnen de militaire luchtvaart. Nieuwe ontwikkelingen leiden tot nieuwe mogelijkheden van inzet en ook tot nieuwe tactieken en strategieën, waarbij luchtoverwicht de constante factor is.  Niet altijd leidt dit tot het gewenste resultaat, hetzij door beperkingen in de ingezette technologie of door goede voorbereiding van de tegenstander maar regelmatig ook doordat er, veelal door de politiek opgelegd, verkeerde strategieën worden toegepast. De huidige inzet van het luchtwapen is grotendeels gebaseerd op de theorieën in het boek van John Warden, The Air Campaign: Planning for Combat, waarbij vooral Centres of Gravity (punten waar de vijand het meest kwetsbaar zijn) een belangrijke rol spelen.

Bezoek Main Support Base Woensdrecht
De MSB Woensdrecht biedt onderdak aan het Logistiek Centrum Woensdrecht en de Koninklijke Militaire School (KMS)/Elementaire Militaire Vliegopleiding (EMVO). Aan beide onderdelen heeft de Regio Zuid-Holland op 10 mei een bezoek gebracht. Na een allerhartelijkst ontvangst gaf kolonel Roelof Foppen een beknopt overzicht van de indeling en de werkzaamheden van de afdeling Onderhoud & Logitiek (O&L) van het LCW. De afdeling verzorgt een breed spectrum van technische activiteiten, ook voor de Landmacht en Marine. Vanaf 2013 is specialistische kennis op het gebied van het hoger onderhoud  meer aanwezig bij het LCW dan bij de eenheden. Verder worden de banden met de industrie verstevigd, nu i.v.m. de Apache motoren, in de toekomst i.v.m. de motor van de F35. Ook is er nu al een speciaal Boeingdock in de technihal. Voor de rotorbladen van de Apache werkt het LCW samen met de Nederlandse firma Airborne. Vermeldenswaard is verder nog de afdeling vliegtuigbergingen, die o.m. een speciale band heeft met de Commissie Veiligheid & Onderzoek. Na deze inleiding stond de bezichtiging van “onze” Apaches van het 301 squadron op het programma. Een viertal van deze helikopters stond flink gestript in de vliegtuighal en onder begeleiding van Ad de Schipper konden we op de diverse werkplekken de monteurs de nodige vragen stellen. De Apaches hadden veel fijnstof aan boord, wat leidde tot veel handmatig schoonmaakwerk o.a. met een kwast en grondig afspoelen. Na de Apaches konden we nog een aantal F16’s bekijken, waaronder de J882 van het in Arizona gestationeerde opleidingssquadron. Na het LCW ging de rondleiding verder naar het 131 squadron van het EMVO. Onder enthousiaste begeleiding van kapitein “Cookie” Monster en Joep de Vries kregen we een overzicht van de inhoud van de vliegopleiding en werden we wegwijs gemaakt in de cockpit en de vliegeigenschappen van de Pilatus PC-7. Aansluitend vormde de lunch een mooie afsluiting van een geslaagd bezoek aan beide prachtige onderdelen van de Klu.

 

 

Berging Vickers Wellington
Op maandag 1 mei verzorgde majoor Bart Aalberts een briefing over vliegtuigbergingen, in het bijzonder de berging van een Vickers Wellington uit het IJsselmeer bij Lemmer. Alvorens de speciale berging te bespreken gaf de majoor een kort overzicht van de werkzaamheden van de afdeling vliegtuigberging op Woensdrecht. De afdeling is voornamelijk bezig met recente crashes, zoals de F-16 crash bij Volkel in 2014 en de AH64D              Apache bij Aalburg in 2016, maar er wordt toch nog vrij veel tijd besteed aan bergingen van (delen van) vliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog. Er zijn in de loop der tijd ongeveer 6000 vliegtuigcrashes uit die periode geregistreerd, waarvan ongeveer 85% is geborgen. Regelmatig worden er nog wrakstukken gelocaliseerd, zoals in april 2014.  Na presentatie door de gemeente Lemmer van de plannen voor zandwinning t.b.v. een recreatieproject worden er bij het ecologisch onderzoek vliegtuigonderdelen gevonden, waarna de gemeente een verzoek aan Defensie richt voor nader onderzoek. In september vindt de duik- en demontageploeg van de Koninklijke Marine een 500 lb bom. Een tweede verkenning in november levert een tweede 500 lb bom op. Eerste aanwijzingen omtrent de identiteit van het gecrashte vliegtuig vormen de vliegtuigonderdelen met constructienummer beginnend met 285, behorend bij het type Vickers Wellington. Na bestudering van verliesregisters en vluchtgegevens van operaties met Wellingtons lijkt het zeer waarschijnlijk dat de wrakstukken afkomstig zijn van de Vickers Wellington Mk 1c R 1322 van het 305 Polish squadron van de RAF. Het toestel is op 8 mei 1941 vertrokken uit Engeland voor een bombardementsvlucht naar Bremen. Op 9 mei om 00.48uur wordt de Wellington door een  Messerschmitt 110 – gevlogen door Oberfeldwebel Hans Rasper – neergeschoten nabij Lemmer. De lichamen van drie van de zes bemanningsleden worden destijds geborgen, de drie overige bemanningsleden worden als vermist vermeld. Na een gedegen vooronderzoek wordt door Defensie een positief bergingsadvies afgegeven, waarna de gemeente in overleg met Royal Smals de firma Leemans inschakelt voor het droogleggen van de vindplaats van de wrakstukken. Een gebied van 24 x 36 meter wordt in juni 2016 van een damwand voorzien, waarna het droogpompen begint. De berging van de wrakstukken start op 22 augustus met het afgraven van de grond rond de twee gevonden bommen. E.e.a. is niet zonder risico, want 1 bom is al opengebarsten, maar dit loopt toch goed af. Op 6 september is er definitief zekerheid omtrent de identiteit van het vliegtuig, als er een paneel met de code 1322 gevonden wordt. Op 7 september wordt een horloge met Poolse inscriptie gevonden. Op 9 september zijn beide bommen uit de bergingsput en op 15 september zijn de bergingswerken afgerond. Een Avro Lancaster van de BBMF vliegt op 19 september als eerbetoon aan de bemanningsleden over de bergingslocatie.

Resultaten van de berging.
1.Groot deel van het vliegtuig plus bommenlast is geborgen.
2.Toestel is geïdentificeerd.
3. Resten van twee bemanningsleden is geborgen en geïdentificeerd.
4. Succesvolle berging, niet eerder op deze schaal in Nederland.
5. Waardevolle delen van de Wellington gaan naar musea in Nederland, Polen en de UK.

Exclusief bezoek Regio Zuid-Holland aan Gunnery 301 squadron op Nato-oefenterrein Bergen Hohne

Op 16 maart was een afvaardiging van de regio Zuid-Holland te gast bij de Gunnery oefening Strike 2017 op het Nato-oefenterrein Bergen Hohne in Duitsland.  Het exclusieve bezoek vloeide voort uit  het unieke samenwerkingsverband dat de regio op 25 mei 2016 met het 301 squadron is aangegaan (zie uitgave 4/2016 van  Onze Luchtmacht)  en valt daardoor buiten het programma dat de KLu de regio’s aanbiedt.  Het squadron had met de hem kenmerkende slagvaardigheid een perfect georganiseerd programma geregeld. In de ochtend kregen we in ons hotel een briefing van de commandant , luitenant-kolonel Hein Faber, over de rol van het squadron binnen het CLSK. Tevens werden  de diverse systemen die de AH64 Apache tijdens de oefening inzet besproken. Vervolgens gingen we op weg naar het oefenterrein, waar we verwelkomd werden door de commandant van de oefening,  luitenant-kolonel-vlieger  Huub Groothuis van Helicopteroperaties . Aansluitend konden we van nabij de diverse handelingen op het Forward Arming & Refueling Point (FARP) bekijken zoals het betanken en bewapenen van de helikopters. Op schietbaan 20 van het zeer uitgebreide oefencomplex konden we vanaf de controletoren de schietoefeningen prima volgen.  Door het prachtige weer  waren er geen beperkingen voor het vliegen en kon het squadron optimaal  gebruik maken van de schietbaan , wat ideaal was voor de fotografen onder ons.  Rond half twee ’s middags gingen we voldaan op weg naar huis waarbij we bij het verlaten van  het oefenterrein bij wijze van afscheid nog net een  Apache zagen die bezig was met een running low level raketaanval. Een uitgebreid verslag is in Onze Luchtmacht 1/2017 te vinden. Speciale gast bij deze oefening was onze hoofdredacteur Willem Helfferich.

 OPCEN CLSK
Op maandag 13 februari verzorgde majoor Peter Blom  een briefing over het operatiecentrum (OPCEN) van de Luchtmacht. Vanuit het OPCEN in Breda, gelegen naast het hoofdkwartier CLSK,   worden 24 uur per dag alle luchtmachtactiviteiten in binnen- en buitenland gecoördineerd, zoals de Minusmamissie in Mali. Het centrum fungeert als alarmcentrale maar regelt ook transporten van onderdelen, brandstof en de terugkeer van gewonden. Het staat daarbij in contact met vele diensten en geledingen, zowel binnen als buiten het CLSK. Sinds kort heeft OPCEN er een nieuwe afdeling bij, genaamd OPCEN+.  Deze afdeling moet leiden tot een integrale planning van Operaties en Training (O&T) en heeft een regiefunctie t.a.v. de afstemming van de inzet en het verkrijgen van inzicht van de schaarse capaciteiten.  Naast de militaire inzet in binnen- en  buitenland (Baltische staten, strijd tegen IS) ondersteunt OPCEN ook de civiele autoriteiten op het gebied van crisisbeheersing, rampenbestrijding, rechtshandhaving en humanitaire hulp en levert daarnaast ook nog een bijdrage aan operaties binnen de 25 veiligheidsregio’s.

MALE UAV MQ-9 Reaper
Lt.kol. Jan, commandant van het 306 squadron i/o, was op 16 januari de eerste gastspreker van het seizoen 2017 van de regio Zuid-Holland. Oorspronkelijk zou de MQ-9 Reaper dit jaar  operationeel zijn, maar zoals bekend heeft de politiek de aanschaf een aantal jaren opgeschoven en operationele inzet wordt niet eerder dan 2020 verwacht . De KLu wil in totaal 4 MQ-9 toestellen inclusief ondersteunend systeem (grondcomponent) kopen. Er zijn een drietal redenen die spreken voor de aanschaf: 1) de MQ-9 levert beelden ter ondersteuning van operationele beslissingen, 2) collateral damage kan geëvalueerd worden en 3)  draagt bij aan situational awareness. De MQ-9 package bestaat uit het onbemande vliegtuig, uitgerust met een elektro-optische en infarroodsensor (EO/IR), een grond- en opervlakteradar en een laser voor aanwijzing van objecten. Verder is er een Synthetic Aperture Radar (SAR, een all weather radra sensor) en een Ground Moving Target Indicator (GMTI) aan boord. Al deze sensoren sturen via de grondcomponent data door t.b.v. missieplanning, vluchtvoorbereiding, besturing van vliegtuig en sensoren, beeldinterpretatie, communicatie, onderhoud en simulatie. Het vliegtuig wordt vanaf een grondstation met ondersteuning van beeldschermen bestuurd. Het MQ-9 systeem voldoet aan het door de KLu gestelde eisenpakket en biedt een volledige turn-key oplossing van sensor naar commandant. De Reapers zullen de taken van de F-16 TACRECCE overnemen. Invoering van de MQ-9 Reaper geeft ook stof tot nadenken, zoals raakvlakken met Remote warfare, werken in een hi-tech omgeving, uitvoering van operaties vanuit Leeuwarden, 24/7 inzet versus ma-vr 08.00-16.00 uur. Stuk voor stuk zaken die de volle aandacht hebben bij de KLu. 

Uitzenden: onze core business
Met deze titel startte op 28 november een unieke duopresentatie met als sprekers IGK lt.gen. Bart Hoitink en lt. kol. Jorrit de Gruijter. De generaal nam ons mee naar het begin van het helikoptertijdperk bij Defensie en beschreef hoe de ontwikkeling verliep van de Groep Lichte Vliegtuigen (GPLV) tot het huidige Defensie Helikopter Commando (DHC). In de beginjaren (Hiller OH-23 Raven en Alouette II + III )  werd de helikopter hoofdzakelijk gebruikt voor luchtwaarnemingen ten behoeve van de artillerie, later kwamen ook  transporthelikopters (Cougar en Chinook) voor troepenverplaatsing ter beschikking en uiteindelijk deed ook de gevechtshelikopter (Apache) ter ondersteuning van de grondtroepen zijn intrede. Ervaringen opgedaan tijdens uitzendingen naar ondermeer Joegoslavië en Afghanistan hebben geleid tot het huidige uitzendingsmodel. Bij dit laatste onderwerp  aangekomen nam overste De Gruijter, medio oktober met Helidet 10 teruggekomen vanuit Mali, de presentatie over. Hij schetste in het kort de ontwikkeling van de uitzendingen vanaf de tijd van de koude oorlog tot heden, waar het composite squadron het meest efficiënte uitzendmodel blijkt. Een fotopresentatie liet zien hoe dit er in de dagelijkse praktijk bij een uitzending uit ziet. Naast het belichten van de operaties in Mali was er ook aandacht voor het feit dat de manschappen daar het overgrote deel van de uitzending op de basis verblijven. Ter compensatie worden er in groepsverband vele bezigheden georganiseerd, zoals sportdagen en directe beeldverbindingen met het thuisfront. In het voorjaar komt een eind aan de huidige opzet van de Malimissie. De laatste helikopters komen dan terug naar Nederland om de geoefendheid van de vliegers weer op peil te brengen en het materieel het noodzakelijke onderhoud te geven.

CLSK in een dynamische wereld, innovatie als risico.

Oud C-LSK lt. gen. b.d. Sander Schnitger hield op 24 oktober een briefing die voortborduurde op de briefing van kolonel Boekholt in september.

Een aantal voorbeelden maakte duidelijk dat  innovatie noodzakelijk is als je als organisatie wilt overleven:

  • Business competencies hebben een steeds kortere levensduur, steeds vaker zijn nieuwe competencies nodig
  • 89% van de bedrijven die in 1955 in de Fortune 500 lijst stonden, zijn daar nu niet meer te vinden.
  • De gemiddelde levensduur van een op de S&P 500 aandelenindex (USA) genoteerd bedrijf is gedaald van 67 jaar inde jaren 20 van de vorige eeuw tot 15 jaar nu.
  • In de komende 10 jaar zal 40% van de S&P 500 bedrijven niet meer op die lijst voorkomen.

Innoverende organisaties bereiken in steeds kortere tijden een miljardenomzet (Oculus Rift, Uber, Whatsapp).  Zij worden aangeduid als Exponentiële Organisaties.  Kenmerk daarbij is dat de groei van bedrijven aanvankelijk achterblijft  bij de gangbare, lineaire groei. Na verloop van tijd neemt door elkaar versterkende factoren de groei exponentieel toe.  Om zulke prestaties te bereiken zullen organisaties in toenemende mate op technologie en software georiënteerd zijn.

Vooral de verregaande digitalisering in de nabije toekomst schept ongekende mogelijkheden o.a. op biomedisch en farmaceutisch gebied. Ook kunstmatige intelligentie zal een grote vlucht nemen.

De snelheid en onvoorspelbaarheid van veranderingen is voor traditionele organisaties nauwelijks bij te houden.  Om bij te blijven zal het CLSK  sneller moeten transformeren en naast  mens en technologie een derde pijler moeten inrichten: innovatie voor het worden van een exponentiële organisatie.

Om dit succesvol door te voeren is een heldere invulling van de MTP (Massive Transformative Proces), de waarom vraag (een hoger doel om iets radicaal te veranderen, de wereld te verbeteren), noodzakelijk. Het CLSK heeft de noodzakelijke eerste stappen gezet, de toekomst zal  uitwijzen of de juiste keuzes gemaakt zijn.

Innovate or fade away

Onder deze titel opende kolonel Elanor Boekholt-O’Sullivan haar briefing voor de regio Zuid-Holland op 28 september jl.

Zij was tot 8 juni hoofd van het innovatiecentrum AIR (Ambition, Innovation, Results). In haar nieuwe functie als commandant van de vliegbasis Eindhoven zal zij haar opgedane ervaringen bij AIR inbrengen bij de logistieke vlieghaven van Defensie.

Daarmee is meteen de link gelegd met de briefing, de relevantie van vernieuwing.

De noodzaak tot innovatie, een tweetal voorbeelden

-In haar nieuwe werkkring trof de kolonel een herkenbare situatie aan waarbij voortgeborduurd wordt op herkenbare patronen, gebaseerd op traditioneel leiderschap. In zo’n situatie is weinig ruimte voor eigen beslissingen, wat de weg naar vernieuwing in de weg staat.

– De KLu is tot aanschaf van de JSF overgegaan om de slagkracht van de Luchtmacht up to date te maken. Aanschaf van de vliegtuigen alleen is echter niet voldoende. De mogelijkheden van de JSF stijgen ver uit boven die van de F-16. Om de capaciteiten van de JSF volledig te kunnen benutten moet de gehele KLu-organisatie aangepast worden aan de mogelijkheden die het nieuwe toestel biedt.

Innovatie, maar hoe ?

Om een indruk te geven welke dilemma’s bij het doorvoeren van innovatie optreden is het boek De Zwarte Zwaan, (subtitel: De impact van het hoogst onwaarschijnlijke) van Nassim Taleb een goede gids. De Zwarte Zwaan staat daarin voor onvoorspelbare gebeurtenissen (outliers) die een enorme impact hebben en achteraf aannemelijk en voorspelbaar worden gemaakt.

Taleb betoogt dat Zwarte Zwanen in toenemende mate de geschiedenis bepalen door de toenemende complexiteit van de samenleving. Desondanks wordt de factor toeval veelal ontkend en worden voorspellingen gedaan aan de hand van bestaande patronen.

Dat de mens niet in staat is om deze Zwarte Zwanen te herkennen, wijt Taleb aan drie zaken:

  • het idee dat de wereld eenvoudiger in elkaar zit dan werkelijk het geval is;
  • de vertekening van het terugzien na het aanbrengen van ordening;
  • de nadruk op feitelijke informatie, vooral als deze gecategoriseerd worden.

Taleb stelt dan ook voor niet te proberen om Zwarte Zwanen te voorspellen, maar een bepaalde mate van robuustheid in te bouwen om de negatieve vormen te ondervangen en de positieve te benutten.

Een aantal voorbeelden van onvoorspelbare gebeurtenissen in de toekomst:

  • Vluchtelingenstromen, dichter bij Nederland of zelfs vluchtelingenboten aan de kust ? Hoe los je dat op en door wie ?
  • Technologische ontwikkelingen, zoals biomagnetic drones (soort electronische mug), hoe zet je die in ? Alleen medisch of ook als militair object ?
  • Megacities gaan zich vormen, mensen trekken weg van het platteland, vervagen van grenzen ?
  • Software revolutie, 3d brillen, virtual reality, waar gaat de ontwikkeling naar toe ?

De enige constante hierbij is verandering. Elke dag een beetje veranderen lijkt de meest eenvoudige  weg. De huidige generatie kan daarin makkelijker keuzes maken dan zijn voorgangers, maar is de huidige samenleving daar ook op ingesteld?  De Degenkrab bijvoorbeeld is in miljoenen jaren niet veranderd, de mens ook ?

De weg van vernieuwing loopt van evolutie via revolutie naar innovatie.

Binnen innovatie zijn een aantal lijnen te herkennen:

  • Technisch
  • Sociaal
  • Cultureel

Deze lijnen kunnen plaatsvinden op verschillende levels:

  • Radicale innovatie
  • Incrementele innovatie
  • Voortdurende verandering

Bij  de toekomstige militaire conflicten zal de nadruk meer komen te liggen bij non-kinetische beïnvloeding . Een voorbeeld hiervan is de verspreiding van angst door IS.

Ook Big Data komt nadrukkelijker in beeld. Om hier goed mee om te gaan is niet alles willen weten een goed uitgangspunt.  Selectief data raadplegen of opzoeken is effectiever.

Conclusie

Defensie is nog niet zo lang geleden de weg van vernieuwing ingeslagen. Zoals aangegeven komen daarbij vele variabelen aan bod. Een juiste keuze maken is daarbij niet eenvoudig, zeker als je bedenkt dat een bedrijf als Intel 20 % van zijn budget aan innovatie besteedt, defensie slechts 1 %.

Er is dus nog een lange weg te gaan, maar het begin is gemaakt.

Briefing F-35

Ter gelegenheid van haar 55 jarig bestaan hield de regio Zuid-Holland een extra  jubileum regioavond op dinsdag 7 juni. Op deze avond hadden we het voorrecht een presentatie bij te kunnen wonen van majoor vlieger Pascal Smaal over de F-35. Majoor Smaal was één van de 2 vliegers die de twee Nederlandse JSF toestellen naar Leeuwarden hebben overgevlogen voor diverse testen. Hij neemt ook deel aan de testvluchten op Edwards Air Force base in de Verenigde Staten. Over deze tests en de stand van zaken rond de F-35 werden we uitvoerig voorgelicht, waarbij ook een spervuur van vragen uit het gehoor voor zover mogelijk werd beantwoord. Pascal is zeer enthousiast over het toestel en is er van overtuigd dat de F-35 het toestel is dat de KLu nodig heeft, het beste toestel voor de beste prijs. Bovendien profiteert de Nederlandse industrie van de deelname aan de testfase en aan de bouw van het toestel. Er is al voor meer dan een miljard aan orders binnengehaald en dit kan tot twintig miljard of meer oplopen.

Bij de presentatie werden ook enkele mythes ontkracht. Zo werd enige tijd geleden door de F-35 bij een test een oefenluchtgevecht ‘verloren’ van een F-16. Vele politieke tegenstanders zagen hier een bewijs in dat de JSF een slecht toestel was. Waar echter geen rekening mee werd gehouden is het feit dat de F-35 nog lang niet is toegelaten tot zijn operationele limieten. Momenteel is het toestel bijvoorbeeld toegelaten tot een maximale belasting van 7G. Ten tijde van de bewuste test was dit nog minder. Uiteindelijk zal de maximale belasting evenals bij de F-16 9G bedragen, waarbij de F-35 een aanzienlijk krachtiger motor heeft. Hierdoor zal de F-35 onder operationele omstandigheden dus beter manoeuvreerbaar zijn dan de F-16. Daarbij kan de F-35 ook nog eens meer brandstof meenemen. Pascal lichtte ook het gebruik van de sensoren van het vliegtuig toe. De signalen van alle sensoren worden samengevoegd en geïntegreerd op het grote beeldscherm  getoond, vertaald in voor de vlieger noodzakelijke informatie. Dit beeld kan ook in aangepaste vorm op het helmvizier worden geprojecteerd, zodat de vlieger indien gewenst naar buiten kan blijven kijken. Door de infrarood camera’s rondom het vliegtuig kan de vlieger als hij bijvoorbeeld recht naar beneden kijkt ook -in zwart-wit- hierbij als het ware door het toestel heen kijken. Na een verblijf van drie weken in Nederland waarbij diverse zaken worden getest gaan de toestellen weer terug naar de VS voor verdere testvluchten. Naast de kennismakingsvluchten boven Nederland werd de deployment naar Europa (Nederland) getest (de eerste buiten de VS) en werd ook deel genomen aan de Luchtmachtdagen op 10 en 11 juni.

Foto’s: Frank Crebas

Regio Zuid-Holland smeedt band met 301 Squadron

Op 25 mei vierde de regio Zuid-Holland op de Vliegbasis Gilze-Rijen haar 55-jarige jubileum. Tijdens een korte plechtigheid in een van de hangaars van het 301 Squadron ondertekenden squadroncommandant luitenant-kolonel-vlieger Jorrit de Gruijter, regiovoorzitter Rolf de Winter en initiatiefneemster Marianne Vring een oorkonde die het officiële begin markeert van het project.‘KNVOL 3.01’, een samenwerkingsverband tussen de regio Zuid-Holland en de ‘Redskins’ van het 301 Apachesquadron.

Het initiatief komt voort uit de wens van de regio nauwere banden aan te gaan met een operationele eenheid om zo meer inzicht te krijgen in het functioneren en de taken van dit squadron. Wederzijdse betrokkenheid is de pijler waarop het project is gebaseerd. De jubilerende regio Zuid-Holland kreeg een warm onthaal bij het 301 Squadron. Squadroncommandant De Gruijter beschouwt het nieuwe samenwerkingsverband als een ‘win-win’-project: ‘De KNVOL-leden zijn ambassadeurs van de luchtmacht; door de nauwe band kunnen zij nog beter uitdragen wat het nut en de noodzaak is van ons werk.’ Nu het project in de steigers is gezet, zal de band tussen de regio en het squadron de komende periode onder meer via briefings, blogs, presentaties en wederzijdse bezoeken verder worden uitgebouwd. De samenwerking tussen de regio ZH en het 301 Squadron is pas het begin. De andere regio’s van de KNVOL kijken met veel interesse hiernaar. Op basis van de ervaringen die deze samenwerking oplevert, volgen mogelijk meer squadrons.