De gemoderniseerde Poolse luchtmacht
De gemoderniseerde Poolse luchtmacht
In 2018 bestaat de Poolse luchtmacht 100 jaar. Gedurende bijna de helft van die periode, tussen de Tweede Wereldoorlog en de val van de Berlijnse Muur in 1989, was de luchtmacht uitgerust met toestellen van voornamelijk Russische makelij. Nadat Polen op 12 maart 1999 lid werd van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) veranderde dat. Sindsdien heeft het Poolse Ministerie van Defensie haar strijdkrachten ingrijpend gereorganiseerd en heeft zij verschillende typen van haar luchtvloot vervangen voor modernere. Hoewel ook de landmacht en marine beschikken over een uitgebreide luchtvloot, richt dit artikel zich op de gemoderniseerde luchtmacht van de Republiek Polen.
Tekst en foto’s: Mike Schoenmaker
Lidmaatschap
Onder druk van de protesten van de vakbond Solidarność werden in 1989 in Polen de eerste vrije verkiezingen achter het IJzeren Gordijn gehouden. Met de val van de Berlijnse Muur later dat jaar viel de communistische Sovjet-Unie uiteen. De militaire onrust in Europa, veroorzaakt door de Koude Oorlog, was voorbij. Voor de nieuwe Poolse democratische regering was dit aanleiding om haar luchtmacht te reduceren en herstructureren. Diverse verouderde toestellen werden tijdens de jaren ’90 buiten dienst gesteld, zoals de Lim-6 bis, de Su-20 en de MiG-23. Voor deze typen nam de luchtmacht geen vervangende toestellen in dienst. Uitzondering was de overname van tien Tsjechische MiG-29 toestellen in ruil voor 11 PZL W-3 helikopters.
De Poolse regering voerde intussen gesprekken met de NAVO teneinde lid te worden van deze verdragsorganisatie. In 1994 resulteerde dat eerst in deelname aan de Partnership for Peace (PfP). Dit programma van de NAVO is erop gericht het vertrouwen tussen de NAVO en andere Europese landen enerzijds en anderzijds de Sovjet-Unie en voormalige Oostbloklanden op te bouwen. Vijf jaar later werd Polen een volwaardig NAVO-lid. Dit had de nodige gevolgen voor de organisatie van de strijdkrachten en het materieel dat zij tot dusver in dienst had. Luitenant-kolonel Golawski van het Algemeen Commando der Strijdkrachten, Dowództwo Generalne Rodzajów Sił Zbrojnych (DGRSZ), vertelt hierover: “Om efficiënt en conform NAVO-standaarden inzetbaar te kunnen zijn, hebben wij onze strijdkrachten moeten reorganiseren. Daar bleef het niet bij. Ons arsenaal aan wapensystemen was verouderd. Lid worden van de NAVO betekende dat we dat moesten vervangen of moderniseren om aan NAVO-standaarden te kunnen voldoen. Daarmee zijn we toen voortvarend gestart, maar vanwege de economische crisis van de laatste jaren hebben we ons moderniseringstempo wel moeten aanpassen.”
Organiek
Met ingang van 1 januari 2014 bestaat het Poolse leger uit de volgende onderdelen: de Generale Staf, het DGRSZ, het Operationeel Commando der Strijdkrachten, de Militaire Politie, Inspectie en Ondersteuning en het Commando Warschau Garnizoen. De algemene leiding en aansturing van het Poolse leger is de taak van de Generale Staf. Het DGRSZ heeft de dagelijkse leiding en zorgt voor de aansturing van de luchtstrijdkrachten, landmacht, marine en speciale eenheden. Zodra de Poolse strijdkrachten deelnemen aan specifieke operaties zoals de International Security Assistance Force (ISAF) in Afghanistan, dan heeft het Operationele Commando de leiding.
De overige onderdelen hebben ieder specifieke taken. De Militaire Politie ziet toe op de naleving van militaire discipline en beschermt de openbare gronden en gebouwen van alle eenheden van het Poolse leger. Bij het onderdeel Inspectie en Ondersteuning zijn verschillende ondersteunende specialismen ondergebracht, zoals de logistieke organisatie van militaire operaties in binnen- en buitenland en de ondersteuning tijdens de bestrijding van natuurrampen. Het Warschau Garnizoen tot slot is van oudsher de bewaker van de hoofdstad en de daar aanwezige militaire gebouwen en regeringsgebouwen. Het garnizoen vervult ook ceremoniële taken, zoals de bewaking van het beroemde monument ‘Graf van de onbekende soldaat’ .
Wojsk Lotniczych
Overste Golawski vertelt over de organisatie van de luchtstrijdkrachten (Siły Powietrzne) het volgende: “De luchtstrijdkrachten hebben tot primaire taak de veiligheid van het nationale luchtruim te garanderen en vijanden te bestrijden in de lucht en op het land en water. Daarvoor zijn drie afdelingen geformeerd: de luchtmacht (Wojsk Lotniczych), de luchtverdedigingtroepen (Wojsk Obrony Przeciwlotniczej) en de troepen voor radio- en radartechnieken (Wojsk Radiotechnicznych)”.
De luchtmacht kent vier eenheden. Daarover vervolgt Golawski: “De eerste en tweede tactische eenheid, 1. en 2. Skrzydła Lotnictwa Taktycznego, hebben de verdediging van Polen en haar luchtruim vanuit de lucht tot kerntaak. Onze gevechtsvliegtuigen maken daarvan onderdeel uit. De derde eenheid, 3. Skrzydła Lotnictwa Transportoweg, voert alle luchttransporttaken uit. De vierde eenheid, 4. Skrzydło Lotnictwa Szkolnego, is verantwoordelijk voor opleiding en training van piloten en het ondersteunende personeel. Naast de luchtmachtpiloten volgen ook de piloten en het ondersteunende personeel van de landmacht en marine bij 4. SLSz hun opleiding en trainingen.”
Vloot gevechtstoestellen
Voor de luchtmacht betekende de moderniseringsopgave dat zij in 2003 afscheid moest nemen van de MiG-21. “In 2003 besloten we de F-16C/D als nieuwe multirole straaljager aan de luchtmacht toe te voegen. Deze Block 52+ toestellen zijn vanaf 2006 geleverd. De vloot bestaat nu uit 48 toestellen en is verdeeld over drie tactische squadrons, oftewel eskadra lotnictwa taktycznego (elt). Het 3. elt en 6. elt zijn gestationeerd op Vliegbasis Poznań-Krzesiny, het 10. elt op Vliegbasis Łask,” aldus overste Golawski. Het 6. elt is volwaardig lid van de Nato Tiger Association.
De overste vervolgt: “In 2004 namen we 22 MiG-29 toestellen over van Duitsland. Deze toestellen, 18 G-modellen en vier GT tweezitters, deden sinds de éénwording van Oost- en West-Duitsland in 1990 dienst bij de Luftwaffe. We hebben uiteindelijk 14 stuks daarvan in gebruik genomen, omdat na overname bleek dat niet ieder toestel in goede staat van onderhoud was. De actieve vloot van dit type telt nu 31 stuks en één toestel voor grondtrainingen. De helft is gestationeerd bij het 41. elt op Vliegbasis Malbork. De vloot van het 1. elt van Vliegbasis Mińsk-Mazowiecki wordt momenteel gemoderniseerd.”
Het derde type gevechtsvliegtuig dat de Poolse luchtmacht in dienst heeft, is een oudgediende. Alle exemplaren van de Su-22 zijn gestationeerd op Vliegbasis Świdwin, gelegen in het noordwesten van Polen. Het betreft 26 éénzitters die aangeduid worden als Su-22M-4. De zes tweezitters worden aangeduid als Su-22UM-3K. Kapitein Hewelt, staflid van Vliegbasis Świdwin: “Onze Fitters zijn verdeeld over twee squadrons, het 8. en 40. elt. Aanvankelijk zouden we daarmee blijven vliegen tot eind 2014. Er wordt gesproken over vervanging van dit toestel, maar een keuze is nog niet gemaakt. Onze piloten vinden de Su-22 prettig vliegen, maar zijn ook heel benieuwd naar een moderner toestel”.
De luchtmacht onderzoekt verschillende opties voor vervanging van de Fitter en, gelijktijdig of later, de MiG-29. Op 15 maart 2014 werd bekend dat fabrikant Boeing in dat verband de F/A-18E/F Super Hornet zal aanbieden. Het uitbreiden van de huidige vloot van F-16’s lijkt ook een optie (tweedehands of nieuw), net als de aanschaf van de F-35 Joint Strike Fighter. Op dit moment bestaat echter nog geen duidelijkheid over het nog verder verlengen van het dienstverband van de Su-22 en de MiG-29 of het aankopen van vervangende toestellen en zo ja, welke. Intussen heeft de Poolse luchtmacht de Su-22 wel gemoderniseerd met nieuwe instrumenten. De meeste toestellen zijn daarnaast voorzien van een grijs kleurenschema.
Luchttransportvloot
Toen Polen lid werd van de NAVO beschikte de luchtmacht over twee typen Russische transportvliegtuigen van de fabrikant Antonov, de An-2 en An-26. Eerstgenoemde is een dubbeldeks transportvliegtuig dat de luchtmacht sinds 1956 in gebruik had. Het laatste exemplaar werd in 2012 buiten dienst gesteld. Van de An-26 gebruikte de luchtmacht sinds 1972 12 exemplaren. Dat type werd in 2008 vervangen voor zes tweedehands C-130E Hercules transporttoestellen, overgenomen van de US Air Force. De Herculessen zijn gestationeerd bij het 14. eltr (eskadra lotnictwa transportowego) op Vliegbasis Powidz.
Voor lichtere transporttaken heeft de luchtmacht tot dusver 16 exemplaren aangeschaft van de C-295M van de Spaanse fabrikant Construcciones Aeronáuticas SA (CASA). Deze zijn gestationeerd bij het 13. eltr op Vliegbasis Krákow-Balice.
Voor personenvervoer en verbindingsvluchten gebruikt de luchtmacht de M-28. Dit toestel is ontworpen door vliegtuigfabrikant Państwowe Zakłady Lotnicze (PZL), op basis van de Russische An-28. De toestellen die de luchtmacht in dienst heeft, zijn bij verschillende eenheden gestationeerd.
Tot slot behoren drie typen helikopters tot de transportvloot. De Mi-2 en de W-3 worden, afhankelijk van de uitvoering, ingezet voor luchtsteun bij grondoperaties, personenvervoer en medische vluchten. Beide typen zijn bij verschillende eenheden gestationeerd. Dat geldt ook voor de Mi-8, een twinturbine transporthelikopter die maximaal 24 personen of 3.000 kilogram vracht kan vervoeren.
Aan de luchttransportvloot worden in de toekomst wellicht nog twee tankervliegtuigen toegevoegd. Polen kan op dit moment kiezen uit de Boeing KC-46 en de Airbus A-330 MRTT (Multi Role Tanker Transport). De keuze voor een toestel wordt gemaakt in EDA-verband (European Defence Agency). Luitenant-kolonel Metodi Metodiev van de Bulgaarse luchtmacht, projectleider Air-to-Air Refueling bij de EDA, licht hierover als volgt toe: “Het doel is om medio 2020 een Europese tanker- en strategische transporteenheid in bedrijf te hebben, die beschikt over nieuwe tankertoestellen. Naast Polen participeren Nederland, Noorwegen, België en Spanje in het project. Andere landen kunnen ook aansluiten. De bedoeling is dat we een gezamenlijke tankervloot van vijf nieuwe toestellen kopen en opereren. Onze ambitie is er op gericht dat de gekozen toestellen vanaf medio 2019 worden geleverd.”
De Poolse luchtmacht is tot slot in de markt voor acht Combat Search and Rescue helikopters, die ondergebracht moeten worden bij het 7e Squadron voor speciale operaties op de Vliegbasis Powidz. Op dit moment heeft het Ministerie van Defensie nog niet besloten welke helikopter ze wil aanschaffen. Kandidaten zijn de AW101, S-70i Blackhawk en EC-725 Caracal.
Vervoer VIP
Een bijzondere vorm van personenvervoer is het vervoer van VIP’s, zoals de Poolse president en de hoogste legerofficieren. Tot 2010 viel deze taak rechtstreeks onder het commando van de luchtmacht. Nadat een Tu-154M met aan boord de Poolse president Lech Kaczyński verongelukte, werd de verouderde VIP-vloot buiten dienst gesteld. De eenheid die verantwoordelijk was voor het VIP-vervoer, werd opgeheven. Tegenwoordig is het DGRSZ rechtsreeks verantwoordelijk hiervoor. De toestellen worden wel gevlogen door luchtmachtpiloten.
Voor het VIP-vervoer leaset het DGRSZ twee exemplaren van het type ERJ-175-200LR van de Poolse luchtvaartmaatschappij LOT. Hiervoor komen uiterlijk in 2020 drie Boeing 737 toestellen in de plaats. Twee toestellen worden geleverd in de uitvoering van Business Jet en één als reguliere B737-800. De vloot bestaat verder uit enkele M-28B’s, vier Mi-8 en vijf W-3 helikopters. Het laatste exemplaar van de W-3 werd 23 december 2013 afgeleverd. Alle toestellen zijn gestationeerd op het militaire gedeelte van de nationale luchthaven Frederic Chopin, Warschau-Okeçie.
Trainingsvloot
Poolse luchtmachtpiloten volgen éérst de opleiding bij de Poolse Luchtmacht Academy (Wyższa Szkoła Oficerska Sił Powietrznych) in Dęblin. Daar leren zij onder andere lichte propellervliegtuigen zoals de Da-20 besturen. De piloten die geselecteerd worden voor één van de drie gevechtsvliegtuigen volgen daarna hun praktijktraining op de PZL-130 Orlik en de TS-11 Iskra.
De PZL-130 is een éénmotorig propellertoestel dat sinds 1994 in gebruik is voor de elementaire vliegopleiding. De toestellen zijn ondergebracht bij de tweede opleidingseenheid, 2. Ośrodek Szkolenia Lotniczego (2. OszL), op de Vliegbasis Radom-Sadkow. De TC-I zijn gemoderniseerd naar de TC-II variant. De toestellen hebben winglets en een nieuwe PW Canada PT6A-25C turbomotor gekregen en de stoel van de instructeur werd geoptimaliseerd.
De TS-11 is een éénmotorig straalvliegtuig uit de jaren ’60. Het toestel wordt gebruikt om piloten na hun opleiding op de PZL-130 op te leiden tot piloot van een Su-22 of MiG-29. De TS-11 is ondergebracht bij het 1.OszL op Vliegbasis Dęblin. Het demonstratieteam Team Iskra vliegt ook met dit toestel.
Op 27 februari 2014 ondertekenden de Italiaanse vliegtuigfabrikant Alenia Aermacchi en de Poolse luchtmacht een overeenkomst ter waarde van 280 miljoen euro voor de levering van acht exemplaren van het type M-346. Dat Italiaanse lestoestel zal de TS-11 vanaf 2017 vervangen. De overeenkomst bevat tevens een trainingsprogramma voor piloten en technici en de logistieke ondersteuning daarbij. Of de Poolse luchtmacht een extra behoeftestelling voor dit toestel plaatst en hoe groot die zal zijn, is op dit moment nog niet bekend.
Helikopterpiloten krijgen hun opleiding op de Mi-2, W-3 of SW-4 helikopters. De SW-4 helikopter is een door PZL ontworpen lichte helikopter die wordt ingezet voor onder andere verkenningen, personenvervoer en opleidingen. Na afronding van deze eerste opleidingsfase op één van de drie genoemde toestellen, volgt de opleiding voor de helikopter waarmee de piloot operationeel zal vliegen. Dat kan ook een type zijn dat in dienst is bij de landmacht, zoals een Mi-24.
Opleiding in Amerika
Piloten die worden geselecteerd voor de F-16 vertrekken na hun opleiding op de PZL-130 naar de Verenigde Staten van Amerika. De eerste opleidingsfase vindt plaats bij het Defence Language Institute English Language Center op Lanckland Air Force Base (AFB) in San Antonio, Texas. Daar leren de piloten de Engelse taal en de vaktechnische termen die nodig zijn om met moderne gevechtsvliegtuigen te kunnen vliegen. Deze fase duurt minimaal vier en maximaal zeven maanden, afhankelijk van de kennis van de Engelse taal die de cursist heeft bij aankomst in San Antonio.
Daarna volgt de opleiding op de T-38 Talon, die plaatsvindt op verschillende bases. Tweede luitenant Maciej Krakowian heeft die training onlangs met succes afgerond. Hij vertelt daarover: “Ik begon met erg weinig vliegervaring aan mijn opleiding. Ik heb de training daarom als intensief en uitdagend ervaren. Inmiddels heb ik 190 uur geklokt, op onder andere de T-38 bij het 435th Fighter Training Squadron op Randolph AFB. Ik ben geselecteerd om de IFF-training (Introduction to Fighter Fundamentals) te volgen, om daarna voor het vliegen met de F-16 te worden opgeleid bij de 162nd Fighter Wing op Tucson AFB.” Hier volgen ook de Nederlandse vliegers hun opleiding tot F-16 piloot. In Polen worden F-16 piloten verder getraind op het type waarmee de luchtmacht vliegt. “De aanvullende training is nodig omdat onze Block 52+ F-16’s geavanceerder zijn dan de toestellen waarmee we tijdens de opleiding vliegen. Onze toestellen beschikken bijvoorbeeld over een krachtiger motor en over moderne APG-68 radarapparatuur,” aldus de Krakowian.
Inzet in NAVO-verband
Sinds dat Polen lid is van de NAVO hebben Poolse militairen aan verschillende missies in NAVO-verband deelgenomen, zoals in Bosnië en Herzegovina aan KFOR (Kosovo Force) en in Irak tijdens Operation Iraqi Freedom. Dat betrof echter geen luchtmachtpersoneel. De luchtmacht was wel betrokken bij de ISAF. Zij leverde onder andere luchtverkeersleiders aan Kabul International Airport. In 2017 heeft de Poolse luchtmacht met F-16’s deelgenomen aan de internationale strijd tegen ISIS (Islamitische Staat in Irak en el-Sham). De toestellen van het 10e Squadron van de Vliegbasis Łask werden ingezet voor verkenningsoperaties, gebruik makend van de zogenaamde DB110 recon pod.
Net als andere NAVO-leden vervult ook de Poolse luchtmacht haar taak in het Baltic Air Policing. Air Policing voorziet in bewaking van het luchtruim van de Baltische Staten omdat zij daar zelf onvoldoende toe in staat zijn.
De Poolse luchtmacht doet verder jaarlijks aan verschillende NAVO-oefeningen mee. Voorbeelden zijn het Tactical Leadership Program (cursus voor nieuwe tactieken, technieken en procedures in multinationaal verband), Red Flag (grootschalige internationale oefening om de inzet bij grote luchtoperaties in coalitieverband te oefenen), Frisian Flag (vergelijkbare oefening met Red Flag, die plaatsvindt vanaf Vliegbasis Leeuwarden) en Steadfast Jazz (oefening ter verbetering van de samenwerking tussen NAVO-leden). Laatstgenoemde oefening vond in 2013 grotendeels in Polen plaats.
Tot slot is noemenswaardig dat Polen participeert in de Heavy Airlift Wing (HAW). De HAW maakt deel uit van de Strategic Airlift Capability, een samenwerkingsverband tussen tien NAVO-landen en twee PfP-leden. De HAW vliegt met drie Boeing C-17A vrachtvliegtuigen. Door samen te werken maken de deelnemende landen de komende 30 jaar zo optimaal mogelijk gebruik van strategische luchttransportmiddelen.
Polen is een van de deelnemers in de C-17 Heavy Airlift Wing (HAW).
Conclusie
De afgelopen 15 jaar heeft de Poolse luchtmacht geïnvesteerd in de modernisering van haar materieel. De meeste verouderde typen zijn vervangen voor modernere. Voor zover dat nog niet is gedaan, is er zicht op modernisering binnen afzienbare termijn. In samenwerking met andere NAVO-partners werkt Polen bovendien aan een gezamenlijke luchttransportvloot. Kortom, Wojsk Lotniczych is tegenwoordig modern, efficiënt en naar NAVO-standaarden ingericht en toegerust.