Directeur Operaties te gast bij Regio Zuid-Holland
Op 19 maart was de Directeur Operaties van het Commando Luchtstrijdkrachten te gast bij de Regio Zuid-Holland.
In de Frederikkazerne in Den Haag hield commodore-vlieger André ‘Jabba’ Steur een voordracht over zijn werk en de ontwikkelingen bij de Koninklijke Luchtmacht op het gebied van operaties, materieel en het personeel. Hij begon met een kort moment van stilte ter nagedachtenis aan de drie jaar geleden in Mali omgekomen vliegers René Zeetsen en Ernst Mollinger. De ervaringen van jarenlang opereren in landen als Afghanistan, waar “de vrijheid van manoeuvre” niet door de tegenstander werd betwist, hebben het denken sterk beïnvloed, maar de ontwikkelingen in de wereld, met meerdere gebieden waar het luchtruim echt “contested” is, hebben de focus van de Luchtmacht gewijzigd. “Als vandaag de bel gaat, moeten we direct in actie kunnen komen.” Daarom is het nodig dat iedereen daarvoor getraind is. Dan zijn wel voldoende kisten “op de plaat” nodig. Hij gaf een voorbeeld van een F-16 die al lange tijd gekannibaliseerd in een hangaar stond, maar in zeer korte tijd toch weer in dienst was genomen en nu in het Midden-Oosten actief is.
2017 was een z.g. ‘hersteljaar’. Er is hard gewerkt om weer te kunnen opereren in het hoogste geweldsspectrum. Volgens Steur was 2017 misschien wel het drukste jaar in de geschiedenis van de KLu. Met trots vertelde de directeur dat de twee Nederlandse F-35’s op Edwards AFB al vele maanden lang van alle deelnemers aan het testprogramma de meeste maandelijkse uren vliegen. En dat met slechts 55 mannen en vrouwen in het detachement! Geen wonder dat hij, die ooit cavalerist wilde worden, iedere morgen bij het wakker worden denkt “oh wat een mooi bedrijf [die Luchtmacht] en wat komt er nog iedere dag een hoop water uit de kraan.”
Toch deelt hij ook zijn zorgen, bijvoorbeeld over het huidige geplande aantal van 37 aan te schaffen F-35’s. Dat zouden er in zijn visie vanwege de Nederlandse ambitie minstens 67 moeten worden. Want “kwantiteit is ook een kwaliteit.” Hij gelooft in Airpower en zoekt naar de balans in de krijgsmacht. Steur constateert dat Airpower, ondanks de cruciale rol de afgelopen 25 jaar, een aantal serieuze veren heeft gelaten. Terwijl Airpower ook in de toekomst het verschil zal maken. Dat de F-35 de enabler van andere vormen van militair optreden zal blijken. Qua sensoren en slagkracht is het toestel onverslaanbaar. Daarnaast hoopt hij dat de standaardisatie die binnen de EPAF-landen is bereikt zal blijven bestaan. De deelnemende landen België, Denemarken, Nederland, Noorwegen en Portugal hanteren allemaal dezelfde tactieken en procedures, met dezelfde doctrines en beschikken over dezelfde wapenpakketten, radio’s en datalinks. “Als je niet snel en effectief met elkaar kunt communiceren in het moderne gevecht ben je kansloos,” is zijn ervaring.
Tijdens zijn lezing geeft hij ruimte voor vragen en discussie en daar wordt ruim door de zeer geïnteresseerde leden gebruik van gemaakt.
Na afloop werd commodore Steur bedankt door regiovoorzitter Marianne Vring met een flesje en een speciaal vervaardigde mok, voorzien van zijn naam.