Defensieherstel en bureaucratisme*
Column door Voorzitter KNVOL commodore b.d. drs. Tom de Bok
De kogel is door de kerk. Defensie krijgt er substantieel geld bij. De NAVO-norm van 2% is in 2025 gerealiseerd.
De Defensienota 2022 investeert in de operationele gereedheid en gevechtskracht en repareert een aantal belangrijke tekortkomingen. Er worden nieuwe (wapen)systemen aangeschaft dan wel uitgebreid die er in Europa en de NAVO toe doen. Voorts zijn de arbeidsvoorwaarden aanzienlijk verbeterd, waardoor de concurrentie op de arbeidsmarkt beter kan worden aangegaan. Maar de staatssecretaris zei het al, we moeten hier geen wonderen van verwachten: de vacatures zullen verder stijgen. De ambitie om de ondersteunende en logistieke capaciteit te verbeteren, wordt dan ook een uitdaging. Door de centralisatie sinds 2005 is dit uitgehold. Een voorbeeld: als 11 Luchtmobiele Brigade wordt ingezet in een Oekraïne-achtig scenario is er onvoldoende medische capaciteit beschikbaar voor andere eenheden. Een ander voorbeeld is de bewaking van onze vliegbases. Die wordt in vredestijd grotendeels uitgevoerd door de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie (DBBO). Dit zijn voor 90% burgerbewakers. Bij een toenemende dreiging – zoals bij een NAVO-artikel 5-operatie vanaf Nederlands grondgebied – dient de beveiliging te worden opgeschaald. Dan moeten militairen deze ‘burgerbewaking’ grotendeels overnemen. Dit heeft onmiddellijk gevolgen voor de inzetbaarheid, immers een techneut kan niet tegelijkertijd bewaken en een vliegtuig repareren. Ook de passieve verdediging voor het opereren onder nucleaire, biologische en chemische omstandigheden en het herstellen van de infrastructuur na een luchtaanval is wegbezuinigd. Om dit alles te herstellen is dus meer militair personeel nodig, eigenlijk zoals het voor 2005 was. Dit zijn aanzienlijke aantallen. Wederopbouw gaat dus jaren duren, als het überhaupt al lukt. Personeel is immers schaars en die situatie wordt niet beter. De defensieorganisatie zal eerder moeten krimpen dan uitbreiden. Innovatie met minder personeel is de enige oplossing. Ik heb hier vaker over geschreven. Ook met meer geld blijven ingrijpende keuzen nodig.
Het tweede dat ik onder de aandacht wil brengen is de problematiek van de regelgeving.
Defensie werkt steeds meer samen in multinationale eenheden die hun waarde hebben bewezen. Denk aan de Multinational MRTT Unit (MMU)enhet European Air Transport Command (EATC), waarin een groep landen zijn luchttransport- en tankercapaciteit heeft ingebracht. Wat hier echter achter blijft, is de regelgeving over hoe dergelijke eenheden bij een crisis snel en doeltreffend in te zetten in de NAVO-structuur. Dit heeft bijvoorbeeld de tankerinzet (MRTT) tijdens de Oekraïne-crisis vertraagd. Daarnaast is er op het gebied van regelgeving het probleem van het gebrek aan vertrouwen tussen de NAVO-landen. De verschillende nationale luchtvaartautoriteiten hebben grote moeite om elkaars werkwijze en regelgeving te accepteren. Certificering van materieel en/of werkzaamheden wordt nationaal opnieuw uitgevoerd. Opnieuw een voorbeeld: Noorwegen heeft zijn C-130 Hercules gecertificeerd voor het vervoeren van medicinale zuurstof (in dit geval voor de VN in Mali). Nederland erkent deze certificering niet en herhaalt dit tijdrovende traject. Op zich al vreemd, maar een minder groot probleem als er tijd is. Maar het wordt een probleem bij een crisis waar snel moet worden gehandeld.
Afwijken van regelgeving is een uphill battle. Eenhoofdige leiding ontbreekt. De betreffende commandant wordt van het kastje naar de muur gestuurd, totdat hij op basis van gezond verstand en een gedegen risico-inventarisatie besluit de regelgeving flexibel toe te passen. Dit is echter niet zonder risico. Bij constatering van deze overtreding door bijvoorbeeld het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen (KMCGS) is het uitvoerende personeel en de commandant persoonlijk aansprakelijk. Het kan zelfs een zaak van het Openbaar Ministerie worden. Iedereen die hiervan hoort, zegt ‘hoe is dit mogelijk?’, maar niemand doet er iets aan. Sterker nog, bij elk ‘incident’ wordt er een nieuwe regel bij bedacht. Ik kan nog een waslijst aan voorbeelden noemen, maar deze column is te kort. Bureaucratisme* ten top. De Sociaal Economische Raad (SER) waarschuwt al: er moet een einde komen aan de ‘regelzucht’ bij de overheid. Minder werkdruk en meer werkplezier…
Defensie-inzet in crisis is niet zonder risico; daarvoor is de organisatie opgericht. Geef de operationeel commandant de bevoegdheden en capaciteiten terug om zijn taken uit te voeren. Laat hem, indien noodzakelijk, gemotiveerd afwijken van regelgeving zonder dat het voor de rechter komt.
* Doorgeschoten vorm van bureaucratie waarbij het subjectivisme, het relativeringsvermogen en alle vormen van inleving en interactie worden uitgeschakeld.
Reageren: voorzitter@onzeluchtmacht.nl